NK ed. 7.1 H8 Les E1

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

1. Je bent startklaar als de les begint, dit houdt in:

-telefoon is thuis of in de kluis;

-pet af, oortjes uit en jas uit;

-boeken, opgeladen laptop, schrift en pen(nen) op tafel.

2. Je leer- en huiswerk is gedaan.

 

Kapitel 8

Aussehen

Was haben wir letztes Mal gemacht?

Eenvoudige teksten over kleding begrijpen en woorden over kleding gebruiken

Doel:

-de werkwoorden können, dürfen, müssen en wissen in de tegenwoordige tijd gebruiken

Succescriteria:

-de betekenis kennen van de werkwoorden können, dürfen, müssen en wissen

-de werkwoorden können, dürfen, müssen en wissen in de tegenwoordige tijd gebruiken

-de persoonlijke voornaamwoorden in het enkelvoud gebruiken

-de persoonlijke voornaamwoorden in het meervoud gebruiken

Wat betekent het werkwoord dürfen?

1. moeten
2. durven
3. mogen
4. graag willen

	kunnen	mogen	moeten	weten
	können	dürfen	müssen	wissen
ich	k a nn -	d a rf -	m u ss -	w ei ß -
du	k a nnst	d a rfst	m u sst	w ei ßt
er/sie/es	k a nn -	d a rf -	m u ss -	w ei ß -
wir	können	dürfen	müssen	wissen
ihr	könnt	dürft	müsst	wisst
sie/Sie	können	dürfen	müssen	wissen

kunnen=können       Hier kannst du schöne Mode finden.

dürfen=mogen          Du darfst hier nicht essen.

müssen=moeten      Da muss ich aber lachen.

wissen=weten            Ich weiß, was ich haben möchte.

Opdracht:​

Kies: NK Kap.8: pag. 78 oef. 16, 17, 18, 19 en 20 maken (16 minuten)​

Je maakt tenminste 4 van deze oefeningen

We bespreken de antwoorden (8 minuten)

Als je klaar bent, ga je slim stampen

​

Huiswerk voor de volgende les:​

NK Buch B: pag. 97 Grammatik A leren​ 

Het huiswerk staat ook in magister!​

Afsluiting:​

​Wat hebben we vandaag geleerd?​ 

​
Wat lukte al wel, wat nog niet?​ 

​
Waren de opdrachten duidelijk en goed te doen?​ 

​
Als je een vraag over het huiswerk zou hebben, wat zou dat dan zijn?​

Vooruitblik: in de volgende les de werkwoorden sollen, wollen, mögen en möchten in de tegenwoordige tijd gebruiken