21/22 testen kennis H7 en 8 uit de reader (versie 2)
Verkoopcijfers
Inkoopfactuurprijs, Brutowinstmarge en Brutowinstopslag
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 2
In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Verkoopcijfers
Inkoopfactuurprijs, Brutowinstmarge en Brutowinstopslag
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel:
Kunnen berekenen van:
Brutowinstmarge
Brutowinstopslag
Inkoopfactuurprijs
Slide 2 - Tekstslide
Zorg dat je pen en papier bij de hand hebt én je rekenmachine.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is een inkoopfactuurprijs
A
de inkoopprijs exclusief btw
B
de inkoopprijs inclusief btw
Slide 4 - Quizvraag
De inkoopprijs van een artikel is € 85. Btw is laag. Bereken de inkoopfactuurprijs.
Slide 5 - Open vraag
Uitwerking vraag
€ 85 : 100 x 109 = € 92,65
Slide 6 - Tekstslide
Een winkel verkoopt handtassen. De btw op de inkoop van de handtas is € 12,65. Wat is de inkoopfactuurprijs die de ondernemer voor deze handtas moet betalen?
Slide 7 - Open vraag
Uitwerking vraag
Over handtassen wordt een btw tarief van 21% geheven.
Inkoopfactuurprijs is € 12,65 : 21 x 121 = € 72,89
Slide 8 - Tekstslide
De inkoopfactuurprijs is € 22.165. Btw is hoog. Bereken de IWO.
Slide 9 - Open vraag
Uitwerking vraag
€ 22.165 : 121 x 100 = € 18.318,18
Slide 10 - Tekstslide
De consumentenomzet is € 67.850,- / btw hoog / brutowinst is 45% van de omzet / bereken de IWO in euro's
Slide 11 - Open vraag
Uitwerking vraag
Brutowinst is 45 % / omzet is 100% (want in de opdracht staat brutowinst van de omzet) / IWO is dus 55%
Berekening IWO wordt dan: € 67.850 : 121 x 100 = € 56.074,38 (is de omzet) : 100 x 55 = € 30.840,91 (is de IWO)
Slide 12 - Tekstslide
De inkoopfactuurprijs is € 66.850. Btw is laag. Brutowinstmarge is 35%. Bereken de omzet.
Slide 13 - Open vraag
Uitwerking vraag
Eerst IWO uitrekenen aan de hand van de inkoopfactuurprijs.
IWO is € 66.850 : 109 x 100 = € 61.330,28
Brutowinstmarge betekent brutowinst van de omzet. Omzet is dan 100%. Brutowinst is 35%. Dus de IWO is 65%.
Omzet is IWO : 65 x 100 = € 61.330,28 : 65 x 100 = € 94.354,28
Slide 14 - Tekstslide
De omzet is € 35.000. Btw is hoog. De brutowinstopslag is 45%. Bereken de brutowinst.
Slide 15 - Open vraag
Uitwerking vraag
Brutowinstopslag betekent brutowinst van de IWO dus de IWO is 100%. De brutowinst is 45% dus de omzet is 145%.
Brutowinst is € 35.000 : 145 x 45 = € 10.862,07
Let op: je hoeft in deze opgave dus helemaal niks met de btw te doen!
Slide 16 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen brutowinstopslag en brutowinstmarge?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Wat is de consumentenprijs?
A
verkoopprijs zonder btw
B
verkoopprijs
C
verkoopprijs met btw
D
inkoopprijs
Slide 20 - Quizvraag
Hoe heet je de inkoopprijs inclusief btw?
A
inkoopfactuurprijs
B
verkoopprijs
C
verkoopprijs met btw
D
inkoopprijs
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de consumentenprijs?
A
verkoopprijs zonder btw
B
verkoopprijs
C
verkoopprijs met btw
D
inkoopprijs
Slide 22 - Quizvraag
Hoe noem je de prijs die je voor je artikelen betaalt aan de leverancier?
A
inkoopprijs
B
bedrijfskosten
C
verkoopprijs
D
consumentenprijs
Slide 23 - Quizvraag
Hoe noem je het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs?
A
inkoopprijs
B
brutowinst
C
verkoopprijs
D
consumentenprijs
Slide 24 - Quizvraag
De brutowinstopslag is een percentage van de...
A
inkoopprijs
B
bedrijfskosten
C
verkoopprijs
D
consumentenprijs
Slide 25 - Quizvraag
De brutowinstmarge is een percentage van de...
A
inkoopprijs
B
bedrijfskosten
C
verkoopprijs
D
consumentenprijs
Slide 26 - Quizvraag
De inkoopprijs van een laptop is € 100 en de brutowinstmarge is 20%. Hoeveel € is mijn verkoopprijs?
A
€ 20
B
€ 200
C
€ 100
D
€ 125
Slide 27 - Quizvraag
De brutowinstmarge van de I-wallet is 30% en de inkoopprijs is € 12. Hoeveel € bedraagt de brutowinst?
A
€ 12
B
€ 3,60
C
€ 5,14
D
€ 4
Slide 28 - Quizvraag
De brutowinstmarge van de S-gloves is 20% en de verkoopprijs € 9. Hoeveel € bedraagt de inkoopprijs?
A
€ 7,20
B
€ 6
C
€ 9
D
€ 12
Slide 29 - Quizvraag
Ik wil gebruik een brutowinstmarge van 70%. Mijn inkoop is € 85.
Wat is mijn verkoopprijs?
A
€ 121, 42
B
€ 283,33
C
€ 144,50
D
€155
Slide 30 - Quizvraag
De inkoopprijs van een pak koffie is € 1,80. De brutowinstopslag is 20%. Wat is de verkoopprijs van het pak koffie?
A
€ 7,20
B
€ 2,16
C
€ 2,25
D
€ 12
Slide 31 - Quizvraag
De inkoopprijs van een fiets is € 650,00. De brutowinstopslag is 24%. Wat is de verkoopprijs van de fiets?
A
€ 456,00
B
€ 2,16
C
€ 2,25
D
€ 494,00
Slide 32 - Quizvraag
De verkoopprijs voor een auto is € 19.834,71. Het btw-tarief is 21%. Wat is de consumentenprijs?
A
€ 23.999,99
B
€ 16.392,32
C
€ 24.000,00
D
€ 21.619,83
Slide 33 - Quizvraag
De verkoopprijs van een fiets is € 495. Het hoge btw-tarief geldt. Hoeveel € is de consumentenprijs?
A
€ 409,10
B
€ 598,95
C
673,78
D
755,00
Slide 34 - Quizvraag
De consumentenprijs voor een knipbeurt bij de kapper is € 18,50. Het btw-tarief is 9%. Wat is de verkoopprijs?
A
€ 16,97
B
€ 20,17
C
€ 15,29
D
€ 16,84
Slide 35 - Quizvraag
De verkoopprijs van een iPhone is € 332,75. De btw is 21%. Hoeveel € is de consumentenprijs?
A
€ 402,63
B
€ 288,-
C
€ 399,30
D
€ 275,-
Slide 36 - Quizvraag
De verkoopprijs van een scooter is € 1150,-. Het btw-tarief is 21%. Wat is de consumentenprijs?
A
€ 1291,50
B
€ 1391,50
C
€ 1412,85
D
€ 1450,95
Slide 37 - Quizvraag
De consumentenprijs voor een computer is € 2.149,-. Het btw-tarief is 21%. Wat is de verkoopprijs?
A
€ 1.467,-
B
€ 1.675,47
C
€ 1.775,07
D
€ 1.776,03
Slide 38 - Quizvraag
De verkoopprijs van een brood is € 1,80. Het btw-tarief is 9%. Wat is de consumentenprijs?
A
De consumentenprijs is € 1,65
B
De consumentenprijs is € 1,96
C
De consumentenprijs is € 1,99
D
De consumentenprijs is € 2,10
Slide 39 - Quizvraag
De verkoopprijs is € 96. Bereken de consumentenprijs met 21% btw.