Leer de leerlingen de betekenis van de moeilijke woorden die ze tegenkomen in de bron.
Vragen
1. Wat zijn enkele populaire manieren om Halloween in Nederland te vieren en hoe verschilt dit van de Verenigde Staten?
2. Welke invloeden hebben bijgedragen aan de opkomst van Halloween in Nederland en hoe wordt het gevierd?
3. Wat is de betekenis achter jack-o'-lanterns en hoe zijn ze verbonden met Halloween?
Slide 7 - Tekstslide
Stel de vragen aan de leerlingen en bespreek de antwoorden samen. Dit zorgt voor interactie en begrip van het onderwerp.
Vragen
4. Hoe kunnen pompoenen functioneren als zowel decoratie als voedsel tijdens Halloween?
5. Wat maakt horrorfilms volgens Dimitri Goossens aantrekkelijk voor mensen?
6. Wat zijn enkele hedendaagse inspiratiebronnen voor Halloweenkostuums?
Slide 8 - Tekstslide
Stel de vragen aan de leerlingen en bespreek de antwoorden samen. Dit zorgt voor interactie en begrip van het onderwerp.
Vragen
7. Hoe kan het griezelen tijdens Halloween volgens deskundigen bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen?
8. Waarom is het betrekken van kinderen bij de voorbereidingen voor Halloween belangrijk?
9. Hoe heeft Halloween zich aangepast aan veranderingen, zoals de coronacrisis?
Slide 9 - Tekstslide
Stel de vragen aan de leerlingen en bespreek de antwoorden samen. Dit zorgt voor interactie en begrip van het onderwerp.
Vragen
10. Hoe draagt het vieren van Halloween bij aan de emotionele ontwikkeling van kinderen, volgens Peter Nikken?
Slide 10 - Tekstslide
Stel de vragen aan de leerlingen en bespreek de antwoorden samen. Dit zorgt voor interactie en begrip van het onderwerp.
Opdracht 1 - Halloween Emoji Verhaal
Schrijf een kort Halloween-verhaal met behulp van alleen emoji's om de gebeurtenissen en emoties uit te beelden. Probeer een griezelig verhaal te vertellen zonder woorden te gebruiken.
Slide 11 - Tekstslide
Leg aan de leerlingen uit wat ze moeten doen voor de eerste opdracht en geef eventueel een voorbeeldverhaal met emoji's.
Opdracht 2 - Halloweenhaiku
Schrijf een haiku (kort Japans gedicht van 3 regels) die de essentie van Halloween vastlegt. Probeer de sfeer, symboliek of emoties van het seizoen in slechts 17 lettergrepen te vangen.
Slide 12 - Tekstslide
Geef uitleg over wat een haiku is en hoe ze er een kunnen schrijven. Geef een voorbeeld van een haiku over Halloween.
Opdracht 3 - Memes
Ontwerp en deel een grappige Halloween-meme die een aspect van de viering belicht. De meme moet humor gebruiken om kritisch na te denken over Halloween-tradities.
Slide 13 - Tekstslide
Leg uit wat een meme is en hoe ze er een kunnen maken met behulp van online tools. Moedig de leerlingen aan om hun memes te delen met elkaar.
Opdracht 4 - Interview
Stel je voor dat je een interview hebt met een historisch figuur dat betrokken was bij de oorsprong van Halloween. Schrijf vragen en antwoorden die de persoonlijkheid, overtuigingen en motivaties van die persoon weerspiegelen.
Slide 14 - Tekstslide
Laat de leerlingen creatief denken en vragen bedenken die ze zouden stellen aan iemand die Halloween viert. Bespreek de antwoorden samen.
Opdracht 5 - Halloweenwoordenboek
Creëer een woordenboek met Halloween-gerelateerde termen, inclusief hun definities en contexten. Geef voorbeelden van hoe deze woorden in zinnen worden gebruikt en hoe ze verband houden met Halloween-tradities.
Slide 15 - Tekstslide
Laat de leerlingen samenwerken en hun eigen woordenboek maken. Moedig hen aan om ook afbeeldingen toe te voegen om de betekenissen te verduidelijken.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 16 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 17 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 18 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.