Formuleren: verwijswoorden

Vandaag 


  1. Dilemma op dinsdag
  2. Huiswerk: Goed gebekt blz 19 en 20 
  3. Formuleren: verwijswoorden
  4. Zelf aan de slag
  5. Vooruitblik volgende week
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vandaag 


  1. Dilemma op dinsdag
  2. Huiswerk: Goed gebekt blz 19 en 20 
  3. Formuleren: verwijswoorden
  4. Zelf aan de slag
  5. Vooruitblik volgende week

Slide 1 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Formuleren
Je weet....... wat verwijswoorden zijn en je kunt dit toepassen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dilemma op dinsdag
JE MAG ALLEEN NOG MAAR GALAKLEDING DRAGEN 

-OF- 

JE GAAT ALTIJD RECHTSTREEKS UIT JE BED DE DEUR UIT

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dilemma op dinsdag
AL JE KLEREN ZIJN 3 MATEN TE KLEIN
 
-OF- 

JE ZEGT ALLES 2 KEER

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goed gebekt

Waar?
Welke opdrachten? 


Bladzijde 19 en 20 
Taak A, B en C

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwijswoorden
Verwijswoorden.

HUNNIE hebben het gedaan!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg: filmpje over verwijswoorden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwijswoorden...
A
geven een verband aan in de tekst.
B
geven een eigenschap aan.
C
geven aan dat iets van iemand is.
D
verwijzen naar iets in de tekst.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hij, die, deze, zijn
zijn verwijswoorden voor een...
A
mannelijk de-woord meervoud
B
vrouwelijk de-woord enkelvoud
C
mannelijk de-woord enkelvoud
D
onzijdig het-woord enkelvoud

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen verwijswoord?
A
de
B
deze
C
het
D
dat

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwijswoorden
Kies het juiste verwijswoord:





mannelijk/vrouwelijk? Kijk in het woordenboek.
het-woorden (onzijdig)
het, zijn
dat, dit
de-woorden (mannelijk)
hij, hem, zijn
die, deze
de-woorden (vrouwelijk)
zij/ze, haar
die, deze
meervoud
zij/ze, hen, hun
die, deze

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
Waar? 
Bladzijde 122-123

Waarover?
Verwijswoorden

Welke opdracht?
1 tot en met 4

Is dit huiswerk voor de volgende keer?
Nee, wel voor dinsdag
timer
7:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende keer
Volgende week
Dinsdag: Les in lokaal 75
Donderdag: toets lezen
Vrijdag: poëzie 
*

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies