Deel 2 - Mag het wat meer zijn? (Zo gezegd-mondeling waystage)

• NT2
• Secundair onderwijs

Deel 2 - Mag het wat meer zijn?

Wat zie je hier op de foto?

1) Naar de markt

Wat is reclame?

Wat is een reclameboodschap?

Van welke winkel is deze reclamefolder?

Voor welk product maakt dit bushokje reclame?

Voor welk product maken ze in dit filmpje reclame?

We luisteren naar 3 reclameboodschappen. 

Luister goed, we beantwoorden nadien enkele vragen.

Waar hoor je deze reclameboodschappen?

Wie gaat er graag naar de markt?

Ja

Nee

Waarom wel of niet?

Wat koop jij meestal op de markt?

Wat koop jij nooit op de markt?

In welke stad of dorp ga jij naar de markt?

Oefeningen

Oefening 1 p. 24

We luisteren opnieuw naar de reclameboodschappen en schrijven de nummers 1, 2 of 3  bij het juiste kraam. 

Oefening 2 p. 25

Bekijk de reclameboodschappen en schrijf de nummers 1,2 of 3 bij de juiste foto.

Heb jij al eens kleren gekocht op de markt?

Ja

Nee

Waarom wel of niet?

Koop jij soms bloemen op de markt?

Vaak

Soms

nooit

Naar welk kraam ga jij het liefst op de markt?

2) Op de markt

1) groentenkraam 

2) fruitkraam

3) kaaskraam - snoepkraam - broodkraam

4) vlees- of viskraam

--> Mondelinge oefeningen --> Nederlands praten = pluspunten voor je groepje!!

Stap 1 p. 26 - 28

(kaarten275-322 en 1016-1022)

• De kramen aanbrengen --> op 4 tafels leggen.
• Foto's van de producten uitdelen.
• Leg het product bij het juiste kraam.

Stap 2 p.26-28 --> hoekenwerk 

(kaarten - 370 + correctie 1023-1026)

• Leg het woord bij de juiste foto in 4 groepen en elke groep schuift door.

Oefening 4 p. 29

• schrijf de producten in de juiste kolom.

--> studeerkolommen

Oefeningen

-oefening 4 p. 29

- studeerkolommen

- Wisbordjes inoefenen woordenschat (spelletjes)

3) Wie is de volgende?

Zo gezegd 1.2 mondeling, bladzijde 30

Dialoog 1
Aan welk kraam staat de klant?

1. a
2. b
3. c

Dialoog 1
Hoeveel moet de klant betalen?
Antwoord in cijfers.

Dialoog 2
Aan welk kraam staat de klant?

1. a
2. b
3. c

Dialoog 2
Hoeveel moet de klant betalen?
Antwoord in cijfers.

Dialoog 3
Aan welk kraam staat de klant?

1. a
2. b
3. c

Dialoog 3
Hoeveel moet de klant betalen?
Antwoord in cijfers.

Dialoog 4
Aan welk kraam staat de klant?

1. a
2. b
3. c

Dialoog 4
Hoeveel moet de klant betalen?
Antwoord in cijfers.

Welke groenten ken je nog?

Welk fruit ken je nog?

We spreken zelf!

Lees eerst de dialogen per twee voor.

Probeer daarna op de achterkant. 

Vul de weggelaten woorden zelf in.