Heelal, afstanden meten

Afstanden meten in het heelal
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Afstanden meten in het heelal

Slide 1 - Tekstslide

Parallax
Afstandberekeningen in het heelal zijn behoorlijk ingewikkeld. De afstanden zijn enorm
en veel objecten zijn onbereikbaar voor mensen. 
Maar wetenschappers hebben tijdens de renaissance een truc bedacht om vanaf de aarde toch grote afstanden te kunnen berekenen: de parallaxmeting. 
Parallax is het verschijnsel dat je gezichtsveld verandert als je vanaf een iets andere
positie naar hetzelfde beeld kijkt. De voorwerpen dichtbij veranderen heel snel van
plek, terwijl voorwerpen ver weg vrijwel stil lijken te staan. Een mooi voorbeeld
daarvan is te zien in deze animatie:  http://bit.ly/VojoRJ
Hierin bewegen de bergen die ver weg staan veel langzamer dan de objecten op de
voorgrond, en de maan lijkt helemaal stil te staan.


De achtergrond lijkt vanaf beide waarneemposities hetzelfde. Als je precies de afstand
tussen de twee waarneempunten weet, en je meet de verschuiving van het object ten
opzichte van de achtergrond, dan kun je de afstand berekenen. Er zijn een aantal
manieren om dit te doen, maar ze maken allemaal gebruik van driehoeksmetingen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Gelijkvormige driehoeken

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Driehoeksmeting
Rekenen met driehoeken:

In dit geval (zie afbeelding) maken we gebruik van gelijkvormigheid 
om een parallaxmeting te doen. 
De kleine driehoek EFD
heeft dezelfde vorm als de grote driehoek ABC. 
Het te meten object (punt C) kan bijvoorbeeld een boom zijn. 
Die wordt op
twee posities vergeleken met een herkenningspunt op de 
achtergrond, bijvoorbeeld een kerktoren of flatgebouw in de
verte. 

Slide 8 - Tekstslide

Positie A en B zijn de twee posities vanwaar de waarnemer het
object bekijkt. 
Positie A wordt zo gekozen dat het object precies
in één lijn staat met een herkenningspunt.
In het experiment
stappen de leerlingen vanuit positie A precies 3 meter 
opzij naar positie B. 
Het punt op de achtergrond lijkt nog min of meer op 
hetzelfde punt te staan, maar het object niet. 
Daardoor is het
verschoven ten opzichte van het achtergrondpunt. 
Het is deze verschuiving die de leerlingen meten door hun geodriehoek 
met gestrekte arm voor zich te houden. 
De afstand die met de geodriehoek wordt bepaald, noemen we de 
referentielijn en is afstand EF.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk volgende les:
Deze les heel goed bestuderen want:

De volgende les is een practicumtoets over dit onderwerp!!!

Slide 17 - Tekstslide