G3A vr 10 sept 21

Huiswerk voor vandaag
  • Leer aant 4.2 (HB p.126)
  • M. Mand. VI: eerst b, dan a
  • Vert tekst 22 tm r.27
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Huiswerk voor vandaag
  • Leer aant 4.2 (HB p.126)
  • M. Mand. VI: eerst b, dan a
  • Vert tekst 22 tm r.27

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
In quizvorm:
  • Nakijken Mand. VI: eerst b, dan a 
  • Nakijken tekst 22 tm r.27
  • Poll over deze manier van nakijken
Daarna: huiswerk maken.


Slide 2 - Tekstslide

Mandatum VI
  • Kies telkens het juiste vragende voornaamwoord dat het roodgekleurde woord kan vervangen.
  • We beginnen bij VI b

Slide 3 - Tekstslide

Mandatum VI b
1. Wie vulde de beker voor de gast met wijn? senex
2. Wie stuurde de meester naar het forum? servum
3. Wiens/wier/van wie kinderen kunnen nog niet letters lezen? matronae
4. Zonder wie heeft de jongen nooit het huis verlaten? sorore
5. Aan wie verscheen na de begrafenis de geest van de echtgenote? marito
6. Wat groeit op de akker? quid
7. Waarvan wil jij de oorzaak kennen? cuius
8. Wat heeft de slaaf opgetild? quid
9. Waarmee/waardoor heeft de winnaar de wedstrijd gewonnen? quo
10. Waarbij waren jullie aanwezig? funeri

Slide 4 - Tekstslide

Mandatum VI a
Kies telkens het juiste vragende voornaamwoord dat het roodgekleurde woord kan vervangen.

Slide 5 - Tekstslide


1. Senex hospiti poculum vino complebat. (nom.M.ev)
A
quis
B
quid
C
quem
D
cui

Slide 6 - Quizvraag


2. Dominus servum ad forum misit. (acc.M.ev)
A
quis
B
quem
C
quid
D
cuius

Slide 7 - Quizvraag


3. Liberi matronae litteras legere nondum possunt.       (gen.V.ev) 
A
quae
B
cui
C
quis
D
cuius

Slide 8 - Quizvraag


4. Sine sorore puer domum numquam relinquit. (abl.V.ev)
A
quo
B
qua
C
quae
D
cuius

Slide 9 - Quizvraag


5. Post funus umbra uxoris marito apparebat. (dat.M.ev)
A
cuius
B
quo
C
cui
D
cuio

Slide 10 - Quizvraag


6. In agro frumentum crescit. (nom.O.ev)
A
quis
B
quid
C
quod
D
quem

Slide 11 - Quizvraag


7. Causam fugae scire cupis. (gen.V.ev)
A
quae
B
quem
C
quid
D
cuius

Slide 12 - Quizvraag


8. Servus onus sustulit. (acc.O.ev.)
A
quis
B
quem
C
quid
D
cuius

Slide 13 - Quizvraag


9. Victor certamen iniuria vicit. (abl.V.ev.)
A
qua
B
quis
C
quo
D
cui

Slide 14 - Quizvraag


10. Funeri aderatis. (dat.O.ev)


aderatis: 2e mv. imperf. v. adsum, -esse, aanwezig zijn. 
adsum + dativus : aanwezig zijn bij....
A
quo
B
cui
C
quibus
D
cuius

Slide 15 - Quizvraag

Selena: Dat bevalt me helemaal niet! Wie wil tijdens de maaltijd gesprekken hebben over de gevaren van het gevecht, over de wreedheid van de oorlog, over wonden, over bloed?

Holconius: Ha! Er stroomt toch zeker ook veel bloed in de wandschildering van Pyramus?

Slide 16 - Tekstslide

r.23: wat is de naamval van mihi?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
ablativus

Slide 17 - Quizvraag

r.23: cenam

Verklaar het gebruik van de accusativus
A
Het is een LV bij cupit
B
Het congrueert met de accusativus sermones
C
inter gaat met de accusativus
D
Het is geen accusativus

Slide 18 - Quizvraag

periculis, crudelitate, vulneribus en sanguine zijn allemaal ablativi
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

r.26: Nonne

Welk antwoord verwacht Holconius, op grond van het vraagwoord?
A
ja
B
nee
C
neutraal

Slide 20 - Quizvraag

Het woord sanguis is mannelijk. Waaraan kun je dit zien?
A
aan -is
B
aan het congruerende bijv. nw. multus
C
Je kunt het niet zien. Je moet dat leren of opzoeken
D
Het is vrouwelijk, dus...

Slide 21 - Quizvraag

Deze manier van huiswerk nakijken vind ik prettiger dan gewoon klassikaal nakijken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Eind van de quiz
Huiswerk: 
  • Vertaal tekst 22 af
  • HH woordjes les 22
  • HH aant. 4.2 + leer schema p.127 (quis/quid)

Slide 23 - Tekstslide