6.3 de jaren zestig

H6: Nederland en Europa na 1945
6.3: De jaren 60
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H6: Nederland en Europa na 1945
6.3: De jaren 60

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt voorbeelden van de toenemende pluriformiteit vanaf de jaren zestig beschrijven.

2. Je kunt uitleggen wat een consumptiemaatschappij is.

3. Je kunt twee voorbeelden van de jongerencultuur noemen en beschrijven.

4. Je kunt de vrouwenemancipatie in de jaren zestig en zeventig beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Na de wederopbouw kwam er veel economische groei. Er was een grote vraag naar arbeiders. Deze kwamen uit:
  • Spanje
  • Italië
  • Turkije 
  • Marokko

Er werd vooral ongeschoold werk gedaan tegen laag loon. Uiteindelijk bleven de gastarbeiders in Nederland. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video


1: Er kwamen veel / weinig gastarbeiders naar Nederland
2: Het werk wat de gastarbeiders moesten doen was erg zwaar / licht. 
Welke woorden moeten er in de zinnen staan? 
A
1 = veel 2 = zwaar
B
1 = veel 2 = licht
C
1 = weinig 2 = zwaar
D
1 = weinig 2 = licht

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Link

Groei van het aantal immigranten naar Nederland. Langzaam is hier een multiculturele samenleving ontstaan. 


Slide 8 - Tekstslide

De laatste jaren maken steeds meer mensen in Nederland zich zorgen over de Nederlandse identiteit.

Waardoor wordt de toenemende bezorgdheid over de Nederlandse identiteit veroorzaakt?
A
door de discussie over de verzorgingsstaat en door de gelijkschakeling
B
door de gelijkschakeling en door de multiculturele samenleving
C
door de multiculturele samenleving en door de uitbreiding van de macht van de Europese Unie
D
door de uitbreiding van de macht van de Europese Unie en door de discussie over de verzorgingsstaat

Slide 9 - Quizvraag

Migranten
Wat is migrant: een persoon diezelf of een van de ouders (of beide ouders) in een ander land is geboren), kortom bijna 25% van de Nederlanders!

Waar woont een migrant:
1. Vooral in het westen, 
2. vooral in de steden, 
3. vooral in wijken met veel huurwoningen

Er zijn 4 soorten migrantengroepen: 

Slide 10 - Tekstslide

Groep 1: Uit voormalige kolonies:
Indonesiers:
• Nederlands-Indië was honderden jaren een kolonie van Nederland geweest.
• Na WO-II werd het onafhankelijk. Daardoor kwamen veel Indiërs naar Nederland toe
• Vooral uit de Molukken: veel Molukkers hadden gevochten in het Nederlandse leger tegen andere Indonesiërs

Surinamers:
In 1974 werd ook Suriname onafhankelijk. Surinamers kregen de mogelijkheid om naar Nederland te komen.
1/3 deel emigreerden naar Nederland. Ze hoopten hier op een betere toekomst
De Antillen (ABC-eilanden)
Ook veel mensen uit de Nederlandse Antillen wonen in Nederland: zij hebben een Nederlands paspoort omdat de Antillen onderdeel zijn van het Nederlands koninkrijk 

Slide 11 - Tekstslide

Groep 2: Gastarbeiders/ arbeidsmigranten

Slide 12 - Tekstslide

Groep 3: Vluchtelingen
  • Vanaf de jaren '80 vragen steeds meer mensen asiel aan in Nederland, vaak vanwege oorlogsgeweld (bv jaren '80 Sri Lanka, jaren '90 Joegoslavië, jaren 2000 Somalië en Afghanistan. 
  • Je mag alleen in Nederland blijven als bewezen is dat je niet veilig bent in je eigen land. Je bent dan officieel vluchteling

Slide 13 - Tekstslide

Groep 4: Oost-Europeanen
Na 2000 zijn veel landen in Oost-Europa bij de EU toegevoegd, een gevolg is vrij reizen zonder grenzen.
Zo werken bijvoorbeeld Poolse, Roemeense en Bulgaarse seizoensmigranten tijdelijk in Nederland.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Om wat voor soort reden kwamen volgens het filmpje tussen 1955 en 1973 veel immigranten naar Nederland?
A
Om economische redenen
B
Om politieke redenen
C
Om ecologische redenen
D
Om sociale redenen.

Slide 16 - Quizvraag

De regering heeft 'de inburgeringscursus' ingevoerd.

Wat wordt geprobeerd hiermee te verbeteren?
A
Gezinsvorming
B
Emigratie
C
Immigratie
D
Integratie

Slide 17 - Quizvraag

Zet de volgende vier groepen migranten in de juiste tijdsvolgorde door te slepen:
Migranten uit voormalige kolonies
Vluchtelingen uit gebieden met oorlogsgeweld
Gastarbeiders/ arbeidsmigranten uit Zuid-Europese landen
Seizoensmigranten uit Oost-Europa

Slide 18 - Sleepvraag


Multiculturele samenleving?



  • Vanaf de jaren '80 blijkt het beeld van de multiculturele samenleving waarin groepen mensen van verschillende culturen gelijkwaardig met elkaar samenleven, steeds vaker niet te kloppen.
  • Verschillende groepen leven eerder náást elkaar dan mét elkaar.
  • Tegenwoordig wordt daarom liever gesproken van: pluriforme samenleving.



Slide 19 - Tekstslide

In deze periode is er geen sprake van een integratiebeleid. 
In deze periode is het beleid erop gericht op het wegwerken van taalachterstand en opleiding.  
Het beleid in deze periode is bedoeld om de allochtoon sneller en beter te laten integreren in de Nederlandse samenleving. 

Slide 20 - Sleepvraag

1950-2000 aantal immigranten x 1.000
Indonesië wordt onafhankelijk
Overheid werft gastarbeiders uit Griekenland, Marokko, Joegoslavië en Tunesië
Overheid werft gastarbeiders uit Italië, Spanje, Portugal, Turkije
Gezinshereniging met name Turken en Marokkanen
Gezinsvorming met name Turken en Marokkanen
Suriname wordt onafhankelijk
Vluchtelingen met name uit Azië en Afrika

Slide 21 - Sleepvraag

Wat betekent voor jou
''een luxer leven''?

Slide 22 - Woordweb

Jaren 60: Grote kloof tussen ouders en kinderen. 
Jongeren hadden voor het eerst eigen geld voor kleding, muziek, brommers etc. De nozems waren de eerste jongerencultuur. 

Jongeren kregen kritiek op de consumptiemaatschappij. 
Een bekend voorbeeld hiervan is de provo-beweging. 

Slide 23 - Tekstslide


Nozems

  • Nozems zijn vaak werkende jongeren. Ze dragen spijkerbroeken, leren jassen en hadden vetkuiven. Meisjes dragen korte rokken en petticoats
  • Ze staan in groepjes bij elkaar op straat of bij een snackbar, hangend op hun brommer en maken (volgens ouderen...) veel lawaai en schreeuwden naar voorbijgangers. 
  • Ze luister naar rock-’n-rollmuziek, uiteraard uit Amerika.

Slide 24 - Tekstslide


Provo

  • Halverwege de jaren zestig ontstaat in Amsterdam de provobeweging. 
  • Provo komt van het woord ‘provoceren’, dat ‘uitdagen’ of ‘uitlokken’ betekent.
  • Dat is ook precies wat de provo’s willen: iets doen of zeggen om een reactie uit te lokken
  • Met ludieke acties, grappig en zonder geweld, wilden zij de ouderen aan het denken zetten. 

Slide 25 - Tekstslide


Hippies

  • Amerikaanse jongeren komen in protest tegen de oorlog die hun regering voert in Vietnam. Hieruit ontstaat de hippie- of flowerpowercultuur
  • Eind jaren zestig komt deze jeugdcultuur ook naar Nederland. De hippies hebben lange haren en vrolijke, kleurrijke kleding. Ze willen zo eenvoudig mogelijk en zonder luxe leven. 
  • De slogan van de hippies is: ‘Make love, not war’
Het Woodstock-festival (1969) wordt wel gezien als hét hippie-festival. Bijna alle grote bands uit die tijd waren aanwezig bij '3 Days of Peace & Music'. Hoewel het wereldberoemd is geworden, was het bijzonder slecht georganiseerd (slechte sanitaire voorzieningen) en kwamen er veel te veel mensen binnen (zonder te betalen). De organisatie maakte dan ook geen winst.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

In de jaren 60 was er ook meer vrouwenemancipatie. 
  • Gelijke salarissen
  • Abortus
  • Kinderopvang

Hiervoor hadden vrouwen nauwelijks rechten en waren ze zelfs handelingsonbekwaam. 


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video