Unit 1.4 Grammar To be +/? / -

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Take out your laptops BUT keep them closed!

Take out your pen, notebook and diary.

Introductie.

Doel: ''Leerlingen weten wat er van ze verwacht wordt tijdens de toets en wat ze moeten doen als ze klaar zijn.''

Bij binnenkomst pakken de leerlingen hun laptops erbij en starten deze nog niet op. Ik loop rond om hen hierop te attenderen en te kijken op het bord om te weten wat ze moeten doen.

Ik stel duidelijke regels. Ze krijgen 20 minuten voor het SO. Ik kan zien op mijn laptop als ze naar een andere tabblad gaan. Ze kijken naar hun eigen scherm en niet naar die van een ander. Als ze klaar zijn leveren ze de SO in op Learnbeat en kunnen ze op het bord zien wat ze moeten doen. Ze zijn stil als ze klaar zijn, draaien niet om en houden zich bezig met zichzelf. 

Zodra ik klaar ben met mijn uitleg en introductie vertel ik de leerlingen dat ze hun laptops en Learnbeat moeten  opstarten. Ik laat op het bord zien waar ze naar toe moeten (8.9). Wanneer iedereen zover is start ik de toets voor iedereen.

Today

- Homework for the next lesson.

- Introduction grammar unit 1.4 

- Class activity 

- Ending

Homework

                                                      Study for your SO

1. unit 1: words Lesson 2 + 3, 
2. expressions Lesson 1,3.

Study blue pages: page 44, 46 - 47.

TO BE = NO NO NO

YES YES YES

to be

to be = werkwoord (verb)

to be = zijn

To Be (positief)

To Be = (te) zijn

Onderwerp

Werkwoord

Afkorting

Voorbeeld

To Be (positief)

To Be = (te) zijn

Onderwerp	Werkwoord	Afkorting	Voorbeeld
I	am	I'm	I am twelve. / I'm twelve.
He, She, It	Is	He's / She's / It's	He is eight. / He's eight.
You, We, They	Are	You're / We're / They're	We are friends. / We're friends.

ontkenningen met to be

+ = lange vorm

+ short = korte vorm

                   'zijn' vragend

Ben ik?

Ben jij?

Is zij/hij/het?

Zijn wij?

Zijn jullie?

Zijn zij?

Am I?

Are you?

Is she/he/it?

Are we?

Are you?

Are they?

'to be' question

NEW - 'to be' (+) questions

To be

WHO
HAS SAID
THIS FAMOUS

QUOTE?

LOG IN Lesson up now!

lesson goal

Ik kan het werkwoord TO BE vervoegen

Welke vorm van to be hoort bij
YOU

1. am
2. are
3. be
4. is

Welke vorm van to be hoort bij
HE/SHE/IT

1. are
2. am
3. be
4. is

Welke vorm van to be hoort bij I

1. is
2. are
3. am
4. be

welke vorm van to be hoort bij
WE

1. be
2. am
3. is
4. are

Welke vorm van to be hoort bij
they

1. is
2. are
3. be
4. am

I ___ excited to be here.

You ___ my bestie.

___ you sure?

My parents ___ always nice to me.

My uncle __ a doctor.

Class acitvity

Do: Unit 1.4 - Ex 7 and 8 

Homework

Study for your SO 

unit 1: words Lesson 2 + 3, expressions Lesson 1,3. Study blue pages: page 44, 46 - 47.

englishexercises.org/makeagame/viewgame.asp?id=2813

bastrimbos.com