TaalCompleet thema 4 - Eten en drinken (A1)

1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

timer
2:30
Welke woorden van
thema 4 ken je nog?

Slide 2 - Woordweb

Wat zie je?
lidwoord + woord

Slide 3 - Open vraag

Wat zie je?
lidwoord + woord

Slide 4 - Open vraag

Wat zie je?
lidwoord + woord

Slide 5 - Open vraag

Wat zie je?
lidwoord + woord

Slide 6 - Open vraag

Komen
Ik kom
Jij komt - Kom jij?
U komt
Hij/zij/het/ze komt

Wij komen
Jullie komen
Zij/ze komen

Gaan
Ik ga
Jij gaat - Ga jij?
U gaat
Hij/zij/het/ze gaat

Wij gaan
Jullie gaan
Zij/ze gaan

Slide 7 - Tekstslide


Mijn vader _____ uit Syrië.
A
komen
B
kom
C
komt
D
gaat

Slide 8 - Quizvraag


_____ jij vaak bij de slager?
A
Komt
B
Ga
C
Kom
D
komen

Slide 9 - Quizvraag


Jullie _____ op tijd in de les.
A
komen
B
komt
C
kom
D
Kom

Slide 10 - Quizvraag


Mijn broer en zus _____ uit Afrika.
A
kom
B
komen
C
komt
D
Komen

Slide 11 - Quizvraag


Mijn nichtje _____ naar school.
A
ga
B
gaan
C
gat
D
gaat

Slide 12 - Quizvraag


Ik ____ vaak naar de supermarkt.
A
ga
B
gaan
C
gaat
D
gaa

Slide 13 - Quizvraag

     Pak een blaadje en schrijf op wat je hoort.
1. 


6. 
2. 

7. 
3. 


8. 
4. 

9. 
 5. 

10. 

Slide 14 - Tekstslide

Controleer de antwoorden 
Ruil nu je papier met je buurman/vrouw en controleer de antwoorden.

Slide 15 - Tekstslide

De zin is vragend
Het antwoord = Ja of nee (misschien)
Heb je gisteren pizza gegeten?
Ga je morgen naar de supermarkt?
Vind jij chocolade lekker?
Spreek samen: Welke regels zie je?
timer
1:30

Slide 16 - Tekstslide

Maak een vraagzin:
De kinderen hebben straks pauze.
timer
0:45

Slide 17 - Open vraag

Maak een vraagzin:
Lisa vindt brood lekker.
timer
0:45

Slide 18 - Open vraag

Maak een vraagzin:
Jij doet de boodschappen.
timer
0:45

Slide 19 - Open vraag

Maak een vraagzin:
Morgen gaat het regenen.
timer
0:45

Slide 20 - Open vraag

Wat doe je met een mes?
(Geef antwoord in een hele zin!)

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Link

Wat vind jij niet lekker?
(Geef antwoord in een hele zin!)

Slide 23 - Open vraag

Waarmee eet je soep?
(Geef antwoord in een hele zin!)

Slide 24 - Open vraag

Joanne doet _____ op de markt.
A
brood
B
boodschappen
C
vlees
D
groente

Slide 25 - Quizvraag

De ______ maakt brood.
A
bakker
B
groente
C
slager
D
baby

Slide 26 - Quizvraag

Arthur _____ vlees bij de slager.
A
doet
B
kunt
C
koopt
D
komt

Slide 27 - Quizvraag

Je koopt suiker in _____.
A
de boter
B
de slager
C
de supermarkt
D
de bakker

Slide 28 - Quizvraag

Sofie ____ uit Arnhem.
A
kom
B
komt
C
komen
D
koomt

Slide 29 - Quizvraag

Ik _____ uit Suriname.
A
kom
B
komt
C
komen
D
kommen

Slide 30 - Quizvraag

_____ jij naar school?
A
Kom
B
komt
C
Komen
D
kom

Slide 31 - Quizvraag

Wout en Loes _____ maandag naar Nederland.
A
kom
B
komt
C
komen
D
kommen

Slide 32 - Quizvraag

De baby ____ in september.
A
kom
B
komt
C
komen
D
Komt

Slide 33 - Quizvraag

Ik _____ naar de winkel.
A
ga
B
gaat
C
gaan
D
gaa

Slide 34 - Quizvraag

Jij ______ naar buiten.
A
ga
B
gaat
C
gaan
D
gat

Slide 35 - Quizvraag

Jullie ______ naar binnen.
A
ga
B
gaat
C
gaan
D
Gaan

Slide 36 - Quizvraag

U _____ boodschappen doen.
A
ga
B
gaat
C
gaan
D
gat

Slide 37 - Quizvraag

______ jij naar huis?
A
ga
B
gaat
C
Gaan
D
Ga

Slide 38 - Quizvraag

Hij ______ naar de garage.
A
ga
B
gaat
C
gaan
D
gat

Slide 39 - Quizvraag

Wanneer eet je het ontbijt?
A
's ochtends
B
's middags
C
's avonds
D
's nachts

Slide 40 - Quizvraag

Wanneer eet je de lunch?
A
's ochtends
B
's middags
C
's avonds
D
's nachts

Slide 41 - Quizvraag

Wanneer eet je het avondeten?
A
's ochtends
B
's middags
C
's avonds
D
's nachts

Slide 42 - Quizvraag

Je hebt drie appels _____.
A
tomaten
B
nodig
C
soep
D
nodeg

Slide 43 - Quizvraag

Ik drink één _____ water per dag.
A
klaar
B
kookt
C
liter
D
kilo

Slide 44 - Quizvraag

_____ zijn rood.
A
De tomaten
B
Het zout
C
De ui
D
De tomaat

Slide 45 - Quizvraag

De soep is klaar. Eet ____!
A
de borden
B
de lepel
C
smakelijk
D
beterschap

Slide 46 - Quizvraag

Ik eet soep met een ______.
A
mes
B
lepel
C
vork
D
bord

Slide 47 - Quizvraag

De man ____ de kinderen.
A
eet
B
kookt
C
roept
D
koopt

Slide 48 - Quizvraag

We lezen samen 
4.12 Op de markt

Slide 49 - Tekstslide

Samen praten:
In kleine groepjes:
  • Wat koop jij op de markt? Waarom?
  • Wat koop jij bij de supermarkt? Waarom?



Hierna gaan we zinnen in de goede volgorden zetten:

timer
4:00

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Link

Welke groente ken je?

Slide 52 - Woordweb

Welk verschillende soorten fruit ken je?

Slide 53 - Woordweb