Erfelijkheid b2 Geslachtschromosomen

les 2: Geslachtschromosomen
thema  4 Erfelijkheid 

                                                                            
                                                                           Bladzijde 166 + 167 
                                                        tekstboek

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

les 2: Geslachtschromosomen
thema  4 Erfelijkheid 

                                                                            
                                                                           Bladzijde 166 + 167 
                                                        tekstboek

Slide 1 - Tekstslide

Les 2: Geslachtschromosomen
Thema Erfelijkheid


Bladzijde 166 + 167 tekstboek

Slide 2 - Tekstslide

Hoe wordt bepaald of je een jongen of een meisje wordt?

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Genotype (herhaling)
  • Theorie geslachtschromosomen (blz 166 + 167 tekstboek)
  • Vragen over geslachtschromosomen

Slide 4 - Tekstslide

Geslachtschromosomen
Lesdoelen:

  • Je kunt beschrijven op welke manier de geslachtschromosomen het geslacht van een mens bepalen.

Slide 5 - Tekstslide

Waar is je erfelijke informatie opgeslagen?

Slide 6 - Tekstslide

DNA zit in de celkern
En is meestal niet opgerold : losse draden

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer wel opgerold (gespiraliseerd)?

Slide 8 - Tekstslide

Vlak voor de celdeling zijn de chromosomen gespiraliseerd en zichtbaar als draden?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Op een rijtje....
Chromosomen liggen in de celkern.
Chromosomen bestaan uit strengen DNA.
DNA bevat codes voor verschillende eigenschappen.
Een stukje chromosoom met de code voor 1 eigenschap is
een gen

Al deze informatie bij elkaar heet het genotype

Slide 11 - Tekstslide

Waar bevinden zich de erfelijke eigenschappen?
A
Overal in het lichaam
B
In elke celkern
C
In elke geslachtscel
D
In elke cel

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft een menselijke cel?

Slide 13 - Open vraag

Yto is 2 meter lang, zijn vader is ook lang.
Dit is een voorbeeld van:
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 14 - Quizvraag

Niels heeft een litteken op zijn been van een val met zijn fietsje toen hij een kleuter was.
Dit is een voorbeeld van:
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 15 - Quizvraag

Een plant heeft behaarde bladeren.
Dit is een voorbeeld van:
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 16 - Quizvraag

Een hortensia krijgt blauwe bloemen als de plant in zure grond groeit en roze bloemen als de plant in minder zure grond groeit.
Dit is een voorbeeld van:
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 17 - Quizvraag

Op welk moment staat het genotype van een organisme vast?

Slide 18 - Open vraag

In elke lichaamscel:  23 paar chromosomen

Slide 19 - Tekstslide

23 paar chromosomen
Hiernaast zie je de 23 chromosomen paren. 
Het laatste paar bepaald het geslacht.

Aan het laatste paar kun je zien dat dit een man is.

Een man heeft een lang (X) en een kort (Y) chromosoom.

Het laatste chromosomenpaar zijn de geslachtschromosomen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Geslachtschromosomen
Het laatste chromosomenpaar bepaald dus het geslacht. 

Het laatste chromosomenpaar is het 23e paar.

XX= meisje
XY = jongen

Slide 22 - Tekstslide

Maar hoe wordt nu  bepaald of je een jongen of een meisje wordt?

Slide 23 - Tekstslide

Ontstaan geslachtschromosomen
Door Meiose worden eicellen en spermacellen gemaakt met daarin 23 chromosomen.

De chromosomen van een paar worden uit elkaar gehaald. Dus ook de geslachtschromosomen.

-> In eicellen zit altijd een X-chromosoom

- >In zaadcellen zit of een X-chromosoom of een y-chromosoom

Slide 24 - Tekstslide



De geslachtscellen hebben dus maar de helft van het aantal chromosomen!!!

Slide 25 - Tekstslide

van ieder paar 1

Slide 26 - Tekstslide

0

Slide 27 - Video

Ontstaan geslacht
Door Bevruchting.

De eicel en zaadcel versmelten. Twee geslachtschromosomen komen samen.

X-chromosoom + X-chromosoom = vrouw
X-chromosoom + y-chromosoom = man

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

0

Slide 30 - Video

Hoe ontstaan geslachtschromosomen
A
Meiose
B
Mitose

Slide 31 - Quizvraag

Een hond heeft 39 chromosomen in zijn geslachtscellen. Hoeveel chromosomen  heeft de Hond in zijn lichaamscellen? Sleep het juiste antwoord. 
39
19
19,5
78

Slide 32 - Sleepvraag

Komen geslachtschromosomen in paren voor in gewone lichaamscellen?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quizvraag

Zie je hier de chromosomen van een lichaamscel van de mens of van een geslachtscel?
A
Gewone lichaamscel
B
Geslachtscel

Slide 34 - Quizvraag

Welke geslachtschromosomen heeft een vrouw?
A
XX
B
XY
C
X
D
Y

Slide 35 - Quizvraag

Welke van de vier beweringen over geslachtschromosomen is juist?
A
Geslachtschromosomen komen voor in alle cellen
B
Geslachtschromosomen komen alleen voor in voortplantingscellen
C
Alle chromosomen in een voortplantingscel zijn geslachtschromosomen
D
Alle chromosomen in alle cellen van de voortplantingsorganen zijn geslachtschromosomen

Slide 36 - Quizvraag

Een geslachtscel bevat een X-chromosoom. Wat voor een geslachtscel kan dit zijn?
A
Een eicel
B
Een zaadcel
C
Een eicel of een zaadcel

Slide 37 - Quizvraag

Een geslachtscel bevat een Y-chromosoom. Wat voor een geslachtscel kan dit zijn?
A
Een eicel
B
Een zaadcel

Slide 38 - Quizvraag

Er wordt een jongetje geboren. Hoe worden de geslachtschromosomen weergegeven die zich bevinden in een kraakbeencel van dit kind?
A
X
B
Y
C
XX
D
XY

Slide 39 - Quizvraag

Hoeveel geslachtschromosomen bevat een bevruchte eicel van een mens?
A
1 chromosoom
B
2 chromosomen

Slide 40 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen bevat een bevruchte eicel van een mens?
A
23 chromosomen
B
46 chromosomen

Slide 41 - Quizvraag

Aantekeningen
Ben je klaar met de Lesson Up?
Neem de aantekening hieronder over in een schrift. Dit kun je straks goed gebruiken voor het deeltentamen over het thema Erfelijkheid.

Aantekening Thema Erfelijkheid basisstof 2: Geslachtschromosomen blz 166 en 167 tekstboek

Geslachtscellen: Het ontstaan van eicellen en zaadcellen verloopt door reductiedeling, ook wel meiose genoemd. Tijdens de meiose worden de chromosomen paren gesplitst. Dus ook de geslachtschromosomen! 

Geslachtschromosomen: vrouw in elke lichaamscel = XX geslachtschromosoom vrouw in elke eicel= X
                                                               man in elke lichaamscel = XY geslachtschromosomen man in zaadcellen is X OF Y

Bij de bevruchting: Eicel + zaadcel -> bevruchte eicel X + X -> XX Een meisje
                                                                                                                  X + Y -> XY Een jongen

Slide 42 - Tekstslide

Extra uitdaging?

Optie 1: Zoek uit wat een allel is. Begin alvast met een samenvatting met de begrippen die je tot nu toe geleerd hebt. 
Optie 2: extra uitleg bekijken: https://www.npostart.nl/bio-bits/08-11-2012/NPS_1207530#0:0:0
Of bekijken: .htmhttps://biologiepagina.nl/34mavo/3Erfelijkheid/intro.htm

Slide 43 - Tekstslide