P 10 - Les 2 - Hormoonstelsel bouw en functie

AFP - Periode 10 - Les 2
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

AFP - Periode 10 - Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen lesopdracht
Na deze opdracht weet je
  • op welke plekken in het lichaam er hormonen worden aangemaakt
  • wat de algemene functie is van hormonen
  • welke rol hormonen spelen bij de homeostase
  • wat de essentie is van een positief en een negatief feedback systeem
  • welke voorbeelden er zijn van positief en een negatief feedback systeem
  • wat het verschil is tussen en endocriene en een exocriene klier

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen deze les
Na deze les begrijp je
  • de werking van een negatief feedbacksysteem
  • kan je hormonale voorbeelden geven van een negatief feedbacksysteem
  • de werking van een positief feedbacksysteem
  • kan je een hormonaal voorbeeld geven van een positief feedbacksysteem

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb de vervangende opdracht ...... gemaakt
A
wel
B
niet

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb deze les voorbereid door het huiswerk te toen.
(video's kijken, boeken lezen)
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ken je deze nog?
Glucagon = 
Glycogeen = 
Insuline = 
Hypofyse = 
Pancreas = 
Hormoon = 
Ovaria = 
timer
1:30

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ken je deze nog?
  • Glucagon = bloedglucose verhogend hormoon
  • Glycogeen = stapelingsproduct van glucose
  • Insuline = bloedglucose verlagend hormoon
  • Hypofyse = hersenaanhangsel
  • Pancreas = alvleesklier
  • Hormoon = chemisch boodschapper
  • Ovaria = eierstokken

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

QUIZ
20 meerkeuze vragen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ADH regelt ...
A
de groei en ontwikkeling
B
de stofwisseling
C
rijping van de eicel
D
de resorptie van water in de nieren

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar bevindt zich de schildklier?
A
boven op de nieren
B
in de voortplantingsorganen
C
in de hals tegen de luchtpijp aan
D
in de alvleesklier

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoe wordt de schildklier ook genoemd?
A
thyroïd
B
costae
C
epiglottis
D
diafragma

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk hormoon produceert de hypothalamus voor de schildklier?
A
TRH
B
TSH
C
PSH
D
CRH

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat gebeurt er met de hartfrequentie bij een snel werkende schildklier?
A
Is vertraagd
B
Veranderd niets
C
Is versneld
D
Je voelt geen polsslag

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De schildklier maakt het hormoon
A
TSH
B
FT4
C
ADH
D
FSH

Slide 14 - Quizvraag

FT3 en FT4 = Schildklier /Thyroid: 
functie: energie regulatie
TSH= schildklier stimulerend hormoon wordt gemakt in de hypofyse
ADH= Anti Diuretisch Hormoon (HAK)
FSH= Follikel Stimulerend Hormoon (HVK)


de schildklier wordt direct aangestuurd door:
A
hypothalamus
B
hypofyse
C
weet ik niet

Slide 15 - Quizvraag

Antwoord B
Hypothalamus detecteert het hormoon en zet de hypofyse aan tot het produceren van TSH. Dit hormoon heeft invloed op de schildklier

Welk hormoon zorgt ervoor dat de geboorte op gang komt (weeën)?
A
Oxytocine
B
Prolactine
C
FSH
D
Oestrogeen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt oxytocine gemaakt?
A
In de achterkwab van de hypofyse
B
In de voorkwab van de hypofyse

Slide 17 - Quizvraag

HAK:
Hypofyse achterkwab ontvangt de neurohormonen oxytocine en ADH van de hypothalamus. De hypofyse achterkwab maakt dus eigenlijk zelf geen hormonen. In de hypofyse achterkwab worden deze neurohormonen van de hypothalamus afgegeven aan het bloed en zetten de nieren en de borstklieren aan tot actie.
HVK:
De hypofyse voorkwab produceert in tegenstelling tot de hypofyse achterkwab wel zelf hormonen:
  • GH, 
  • prolactine, 
  • TSH, 
  • ACTH*
  • LH** 
  • FSH
In de hypofyse voorkwab worden deze hormonen afgegeven aan het bloed.
* ACTH
Corticotropine of adrenocorticotroop hormoon
werkt in op de bijnierschors en stimuleert de aanmaak van corticosteroïden die diverse lichamelijke reacties bij ontstekingen en infecties onderdrukken. Een voorbeeld van zo'n corticosteroïde is cortisol. Maar ook androgenen (sekssteroïden) worden hierdoor aangemaakt. Cortisol remt op zijn beurt weer de afgifte van ACTH (negatieve feedback), door een direct effect op de adenohypofyse en een indirect effect op de hypothalamus, waar het de afgifte van CRH remt. ACTH speelt ook een rol bij de biologische klok.
LH:
Luteïniserend hormoon (LH) is een hormoon dat wordt geproduceerd door gonadotrofe cellen in de hypofysevoorkwab. In vrouwen zorgt een stijging van LH (LH-piek) voor stimulatie van de eisprong (ovulatie). 
Adrenaline en epinefrine zijn twee verschillende namen voor hetzelfde hormoon.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt cortisol aangemaakt?
A
Bijnierschors
B
Bijniermerg
C
Lever
D
Hypofyse

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een van de effecten van cortisol?
A
Bevorderen van groei
B
Remmen van onstekingsreactie
C
Stimuleren immuunsysteem
D
Verlagen bloedglucoseconcentratie

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt testosteron geproduceerd
A
Hypofyse
B
Hypothalamus
C
Bijnieren
D
Teelballen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alleen mannen produceren testosteron.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt oestrogeen geproduceerd?
A
Hypofyse
B
hypothalamus
C
Eierstok
D
Nieren

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oestrogeen
A
Zorgen voor secundaire geslachtskenmerken jongen
B
Zorgen voor primaire geslachtskenmerken jongen
C
Zorgen voor secundaire geslachtskenmerken meisje
D
Zorgen voor primaire geslachtskenmerken meisje

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hormoon prolactine werkt in op de...
A
Schildklier
B
Bijnieren
C
Baarmoeder
D
Borstklieren

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er in de hypofyse gevormd?
A
Oxytocine
B
Oestrogeen
C
Testosteron
D
Glucagon

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hypofysevoorkwab produceert oxytocine+ ADH
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Deze hormonen worden geproduceerd door de hypofyse ACHTERkwab.


ADH wordt aangemaakt in:
A
De nieren
B
De bijnieren
C
De hypofyse
D
De schildklier

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

EINDE QUIZ

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zit ik in de lesstof...
ik weet niks meer van vorig jaar
Ik weet het nog maar moet nog opfrissen
Ik weet het aardig
Ik ben klaar voor de pathologie

Slide 31 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Verlaat nu LessonUp

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
met opdracht 2

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Woordenlijst les 2 (maak thuis flashcard)
positief feedback mechanisme
negatief feedback mechanisme
endocrinologie
homeostase
hormonen
receptor
antagonist
functie hypothalamus bij de homeostase
functie hypofyse bij de homeostase


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Na deze les begrijp je
  • de werking van een negatief feedbacksysteem
  • kan je hormonale voorbeelden geven van een negatief feedbacksysteem
  • de werking van een positief feedbacksysteem
  • kan je een hormonaal voorbeeld geven van een positief feedbacksysteem

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week
Pathologie van de schildklier

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Lees: * IGC: paragraaf 10.3, 10.4
Bekijk: https://youtu.be/LhIcaV_7uRE (schildklier)
             https://youtu.be/m-5oJ7Eb1ZU ((bij)schildklier)
Maak: Opdracht 2 – De Schildklier

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies