H6 Bewegen herhaling

Bewegen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Bewegen

Slide 1 - Tekstslide

Stroboscopische foto

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Een fietser wordt gefotografeerd met een stroboscoop lamp, zie afbeelding hieronder. De lamp flitste om de 0,4s. Beantwoord de onderstaande vragen.
Een fietser wordt gefotografeerd met een stroboscoop lamp, zie afbeelding hieronder. De lamp flitste om de 0,4s. Beantwoord de onderstaande vragen.

Slide 4 - Tekstslide

A.) Wat voor soort beweging is dit?
A
versnelde
B
eenparige
C
vertraagde
D
geen van de vorige

Slide 5 - Quizvraag

B.) Bij welk stukje (A, B of C ) is de snelheid van de fiets het grootst?
A
A
B
B
C
C
D
Alle drie even groot

Slide 6 - Quizvraag

C.) De totale afstand (Stot) is 715 cm. Bereken de totale afstand die de fiets heeft afgelegd in meters.

Slide 7 - Open vraag

D.) Hoe lang duurt de hele beweging?

Slide 8 - Open vraag

E.) Bereken de gemiddelde snelheid van de fiets.

Slide 9 - Open vraag

F.) De afstand die de fiets aflegd in B is 225cm. Hoeveel meter is dit?

Slide 10 - Open vraag

G.)Hoe lang duurt die beweging?
A
0,2 s
B
0,4 s
C
0,8 s
D
1,2 s

Slide 11 - Quizvraag

H.) Bereken de snelheid op stukje B.
A
6,4 s
B
6,4 m
C
6,4 m/s
D
6,4 km/h

Slide 12 - Quizvraag

I.) Stel de stroboscooplamp zou om de 0,15s flitsen, hoe vaak zou de fiets dan op de foto staan?
A
4
B
8
C
6
D
9

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

In figuur 4-1 is de afstand-tijd grafiek van de beweging van een auto gegeven.

Slide 15 - Tekstslide

Sleep de bewegingen naar de goede plek in de grafiek
Eenparig
Vertraagd
Versneld

Slide 16 - Sleepvraag

A. Wanneer rijdt de auto met constante snelheid?

Slide 17 - Open vraag

B. Hoe groot is de snelheid van de auto dan?
A
20 m/s
B
10 m/s
C
15 m/s
D
30 m/s

Slide 18 - Quizvraag

C. Welke afstand legt de auto tussen 3,0 en 7,0 s af?

Slide 19 - Open vraag

D. De beweging tussen 3,0 en 7,0 s duurt 4,0 s. Deel de afstand uit c door de tijdsduur van 4,0 s. Wat valt je op?

Slide 20 - Open vraag