CO 2-4.1 BPV Reageert op onvoorziene crisissituaties

CO 2-4.1 BPV Reageert op onvoorziene crisissituaties


Theorie - TM Boeken :
MZ: communicatie Thema 9 (deze les in werken ) 
Traject: communicatie en begeleiden Thema 5 
(vorige les uit gewerkt) 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

CO 2-4.1 BPV Reageert op onvoorziene crisissituaties


Theorie - TM Boeken :
MZ: communicatie Thema 9 (deze les in werken ) 
Traject: communicatie en begeleiden Thema 5 
(vorige les uit gewerkt) 

Slide 1 - Tekstslide

CO 2-4.1 BPV Reageert op onvoorziene crisissituaties
Vandaag:
- Wat weet je nog van vorige les?
- Reacties van cliënten op ingrijpende gebeurtenissen (korte en lange termijn) 
- Agressie:
- soorten
- richtlijnen omgang
- voorkomen 




BPV opdracht doornemen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun je....

  • Je herkent reacties na een crisissituatie, korte en lange termijn
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen primaire en secundaire agressie.
  • Je kunt oorzaken van agressief gedrag benoemen
  • Je kunt richtlijnen geven voor het omgaan met agressief gedrag.
  • Je kunt tips benoemen voor het voorkomen van agressief gedrag.



Slide 3 - Tekstslide

Even kennis opfrissen.....

Slide 4 - Tekstslide

Een persoonlijke crisis is een ernstige plotselinge verstoring van het dagelijks leven als gevolg van een emotionele ingrijpende gebeurtenis.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Een organisatiecrisis is een verwachte noodsituatie die gevaar oplevert voor medewerkers, cliënten en/of de organisatie
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Bij een verliessituatie ontstaat er een crisis doordat er sprake is van ingrijpend verlies
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Een verdedigingsmechanisme:
A
Is bedoeld om een ander staande te houden in een crisissituatie
B
Is een manier die mensen onbewust gebruiken om zichzelf staande te houden
C
Is een proces dat erop gericht is om een ingrijpende situatie te leren dragen
D
Is een manier die mensen bewust gebruiken om zichzelf staande te houden

Slide 8 - Quizvraag

Verdedigingsmechanismen
Een verdedigingsmechanisme is een bepaalde tactiek die mensen onbewust gebruiken om zichzelf staande te houden en angst of andere nare gevoelens op afstand te houden.

  • Ontkenning en verdringing
  • Vluchtgedrag, regressie en rationalisatie
  • Projectie
  • Reactievorming en compenseren

Slide 9 - Tekstslide

Reacties tijdens en direct na een crisissituatie

  • lichamelijke tekenen van spanning of stress
  • reacties die voortkomen uit verdedigingsmechanismen 
  • heftige angstreacties
  • verwardheid
  • onredelijke boosheid
Reacties op lange termijn

Mensen hebben tijd nodig om te verwerken wat er is gebeurd.
Roept allerlei reacties op: verdoving, woede, verdriet, wanhoop, schuld, depressieve gevoelens.
Na verwerking volgt acceptatie.
Niet verwerkt? PTSS.

Slide 10 - Tekstslide

Omgaan met verdedigingsmechanismen bij cliënten
  • Respecteer het verdedigingsmechanisme bij de cliënt
  • Verdedigingsmechanismen niet versterken
  • Laat de cliënt het tempo bepalen
  • Rem emoties niet af
  • Inschakelen van deskundige psychische hulp 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide


Evelien (23 jr) is een gezonde vrouw. Wanneer zij druk op haar borst krijgt is dit een voorbeeld van:
A
Reële angst
B
Niet reële angst

Slide 14 - Quizvraag

Agressie

Slide 15 - Tekstslide

Ik accepteer agressie van een cliënt nooit
A
Eens
B
Oneens

Slide 16 - Quizvraag

Vormen van agressie
Primaire agressie: 
  • Wordt veroorzaakt door onmacht, woede, angst, wanhoop. De agressie staat direct in verhouding tot wat er gebeurd is.
  • Agressie door frustratie (gekweld door pijn, lichaam dat niet doet wat hij/zij wil)

Secundaire agressie: 
  • Deze vorm van agressie ontstaat zomaar. Een simpele tegenslag kan een stroom van opgekropte gevoelens losmaken. Het ligt vaak helemaal niet aan de situatie, maar het heeft te maken met iets anders. 
  • De persoon reageert te heftig op dat wat er gebeurd.







Slide 17 - Tekstslide

Ik heb agressie meegemaakt binnen de BPV
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Noem twee oorzaken van agressief gedrag

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Tekstslide

Vormen van agressie
Frustratie agressie / Instrumentele agressie
Agressie: Wordt gebruikt om een doel te bereiken, door bijvoorbeeld iemand uit te dagen (provoceren) of te bedreigen.
Het doel is om iemand ‘schade’ toe te brengen. Meestal gaat het om personen.

Doelgerichte / pathologische agressie
Mensen proberen hun recht te halen bij bv de gemeente. De betrokkene is erop uit je bang te maken.
Pathologische agressie komt voort uit een aandoening, ziekte of drugs- of medicijngebruik. Denk bijvoorbeeld aan dementie. Deze vorm van agressie is moeilijk in te schatten, omdat vaak niet duidelijk is wat er in iemand omgaat.


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Hoe voorkomen?
- Op tijd ontladen. Houd de gevoelens van de cliënt in de gaten. 
- Bespreek het indien mogelijk, geef de cliënt gelegenheid zich terug te trekken.
Gedrag leren inschatten!!

Slide 24 - Tekstslide

Verwerkingsopdrachten maken
MZ: communicatie Thema 9 (deze les in werken )


1. Maak de opdracht 1, 2 , 7 , 8 en 9 van niveau 3/4


2. Maak met je buurman/vrouw de praktijksituatie van thema 9: "Wessel wordt agressief" 

Slide 25 - Tekstslide

Even checken: heb je je lesdoelen behaald?
  • Je herkent reacties na een crisissituatie, korte en lange termijn
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen primaire en secundaire agressie.
  • Je kunt oorzaken van agressief gedrag benoemen.
  • Je kunt richtlijnen geven voor het omgaan met agressief gedrag.
  • Je kunt tips benoemen voor het voorkomen van agressief gedrag.



Slide 26 - Tekstslide

Langslopen BPV opdracht en werken aan de opdracht. 

Slide 27 - Tekstslide

CO 2-4.1 BPV-opdracht
Je gaat onvoorziene en crisissituaties signaleren en hierbij actie ondernemen.
Benodigde uitvoeringstijd : 4 weken (lessen) tot 17 weken (uitvoering crisis).

Voorbereiding:
1. Overleg met je BPV-begeleider hoe je deze opdracht gaat aanpakken. Zorg dat je je voorbereidingen gedaan hebt zodat je de uitvoering kunt doen op het moment dat de situatie zich voordoet.

2. Zorg dat je bent voorbereid op situaties door de (beleids)documenten en/of protocollen binnen de organisatie in te lezen die betrekking hebben op:
a. onvoorziene en/of crisissituatie;
b. grensoverschrijdend gedrag, seksuele intimidatie en agressie;
c. inzetten van middelen en maatregelen;
d. omgaan met calamiteiten;
e. brand- en ontruiming;
f. kleine en grote ongevallen;
g. overlijden.
























































Slide 28 - Tekstslide

Checklist maken
3. Maak een checklist waar je op moet letten bij het signaleren en actie ondernemen in onvoorziene en/of crisissituaties:
- weet bij welke zorgvragers middelen en maatregelen ingezet mogen worden en hoe;
- zorg dat je op de hoogte bent van eventuele signaleringsplannen van zorgvragers en de wijze van handelen om escalatie te voorkomen;
- weet hoe en wanneer je moet alarmeren;
- maak heldere afspraken over in welke onvoorziene en/of crisissituatie je zelfstandig en/of onder begeleiding mag handelen;
- weet waar de verbandtrommel staat, welke materialen erin aanwezig zijn en hoe deze te gebruiken.

Slide 29 - Tekstslide

4. Bespreek met je BPV-begeleider wie van de medewerkers in de organisatie een onvoorziene en/of crisissituatie heeft meegemaakt en met wie je hierover in gesprek kunt gaan. Betrek onderstaande vragen in je gesprek en werk dit vervolgens uit in verslagvorm.


- Wat was de onvoorziene en/of crisissituatie?
- Hoe heeft de medewerker gehandeld?
- Hoe vond de medewerker dit zelf?
- Hoe heeft de zorgvrager dit ervaren?
- Vind de medewerker dat hij juist heeft gehandeld, waarom wel of niet?
- Hoe en met wie is deze onvoorziene en/of crisissituatie destijds geëvalueerd?
- Wat hebben de betrokkenen eruit geleerd?
- Zijn (beleids)documenten en/of protocollen hierop aangepast?

Slide 30 - Tekstslide

Uitvoering:
1. Signaleer en onderneem actie bij onvoorziene en/of crisissituatie.
2. Grijp in en pas indien nodig middelen en maatregelen toe volgens afspraken en de richtlijnen van de organisatie.
3. Roep de hulp in van collega’s en/of van andere disciplines.
4. Blijf tijdens een crisissituatie in contact met de zorgvrager(s) en zorg ervoor dat de zorgvrager(s) weet waar hij aan toe is en wat er gaat gebeuren.

Evalueren:
5. Evalueer achteraf de onvoorziene en/of crisissituatie met zorgvrager(s), collega's en andere betrokkenen.

Slide 31 - Tekstslide

Extra voor niveau 4
6. Breng duidelijk de onvoorziene en/of crisissituatie in beeld door antwoord te geven op de 5W1H-methode. Schrijf opvolgend een verbetervoorstel met mogelijke oplossing(en) met betrekking tot de onvoorziene en/of crisissituatie ten aanzien van de zorgvrager(s).
5W1H-methode:
- Wat is er gebeurd?
- Wie was erbij betrokken?
- Waar deed de onvoorziene en/of crisissituatie zich voor?
- Wanneer is het gebeurd?
- Waarom is de onvoorziene en/of crisissituatie ontstaan?
- Hoe is het gebeurd?
7. Breng tijdens een (team)overleg jouw verbetervoorstel in en vraag om kritische feedback.

Slide 32 - Tekstslide

Werken aan voorbereiden van je BPV opdracht. 

Slide 33 - Tekstslide