Topografie van Nederland les 1

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Topografie van Nederland

Deze les:

• De doelen van de topografie van Nederland bekijken.
• Oefenen met de Provincies en Hoofdsteden.

Doelen voor topografie:

1. Ik kan laten zien dat ik weet waar Nederland ligt in Europa.

2.Ik kan laten zien dat ik de Nederlandse provincies ken.  

3.Ik kan laten zien dat ik de hoofdsteden van de Nederlandse provincies ken.  

6. Ik kan laten zien hoe ik de provincies van Nederland schrijf.

7.Ik kan laten zien hoe ik de hoofdsteden van de Nederlandse provincies schrijf.  

8. Ik kan laten zien waar welke provincie in Nederland ligt.  

9. Ik kan laten zien waar de hoofdsteden van de Nederlandse provincies liggen.  

Opdracht waar ligt Nederland?

Om te kijken of jullie weten waar Nederland ligt, hebben jullie van mij een kaart van Europa gekregen. Ik wil dat jullie een cirkel tekenen om Nederland op deze kaart. 

Bespreken opdracht waar ligt Nederland?

op de wereldkaart

op een kaart van Europa

Hoeveel provincies heeft Nederland?

1. 12
2. 13
3. 10
4. 11

Wat is de hoofdstad van Drenthe?

1. Assen
2. Meppel
3. Emmen

Wat is de hoofdstad van Friesland?

1. Dokkum
2. Leeuwarden
3. Drachten

Wat is de hoofdstad van Groningen?

1. Delfzijl
2. Appingedam
3. Groningen

Wat is de hoofdstad van Overijssel?

1. Zwolle
2. Deventer
3. Kampen

Wat is de hoofdstad van Gelderland?

1. Nijmegen
2. Apeldoorn
3. Arnhem

Wat is de hoofdstad van Utrecht

1. Utrecht
2. Veenendaal
3. Woerden

Wat is de hoofdstad van Noord- Brabant?

1. Breda
2. 's-Hertogenbosch
3. Tilburg

Wat is de hoofdstad van Limburg?

1. Maastricht
2. Venlo
3. Roermond

Wat is de hoofdstad van Zeeland

1. Zierikzee
2. Middelburg
3. Vlissingen

Wat is de hoofdstad van Noord- Holland

1. Haarlem
2. Den Helder
3. Amsterdam

Wat is de hoofdstad van Zuid-Holland

1. Rotterdam
2. Den Haag
3. Leiden

Wat is de hoofdstad van Flevoland?

1. Almere
2. Emmeloord
3. Lelystad

Welke provincie zie je hier? (controleer je spelling)

Welke provincie zie je hier? (controleer je spelling)

Welke provincie zie je hier? (controleer je spelling)

Welke provincie zie je hier? (controleer je spelling)

Welke provincie zie je hier? (controleer je spelling)

Welke provincie zie je hier? (controleer je spelling)

Welke provincie zie je hier? (controleer je spelling)

Welke provincie zie je hier? (controleer je spelling)

Welke provincie zie je hier? (controleer je spelling)

Welke provincie zie je hier? (controleer je spelling)

Welke provincie zie je hier? (controleer je spelling)

Welke provincie zie je hier? (controleer je spelling)

Nu zelf

We hebben nu alle provincies met de hoofdsteden besproken. Jullie krijgen van mij een kaart met daarop alle provincies in een kleur. Schrijf de provincie en de daarbij behorende hoofdstad op. 

Nabespreken opdracht

Wat neem ik mee?

Als je nu naar Assen moet, weet je dan welke kant je op moet rijden?