Unit 2.2 - Past simple

learning goals
1. I can use the past simple in a sentence

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

learning goals
1. I can use the past simple in a sentence

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


Past Simple
Wanneer gebruik je de Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 3 - Quizvraag

PAST SIMPLE:
Which sentence is in the past simple?
A
I always walk to school.
B
I am reading a book now.
C
I organised a party last week.
D
Will you come to my party tomorrow?

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden
Make -> made
Tell -> told
Sees -> saw
Gives -> gave
Come -> came
Say -> said
Have -> had





Slide 7 - Tekstslide


Past Simple
Wanneer gebruik je de Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 8 - Quizvraag

Past Simple:

Wat is de regel van de past simple?
A
hele ww+ - ed
B
shit = hele ww+-s
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 9 - Quizvraag

Past simple: je maakt de past simple ontkennend met:
A
do not + hele werkwoord
B
did not + -ed/2e rij onregelmatig
C
did not + hele werkwoord
D
do not + -ed/2e rij onregelmatig

Slide 10 - Quizvraag

PAST SIMPLE:
Welke zin gebruikt de Past Simple?

A
Did you eat eggs for breakfast yesterday?
B
Do you always eat breakfast in the morning?
C
Have you eaten breakfast yet?
D
Has she seen the movie?

Slide 11 - Quizvraag

PAST SIMPLE:
in welke zin wordt de past simple gebruikt?
A
I have lived in Utrecht for 13 years.
B
I was living in Utrecht.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am living in Utrecht.

Slide 12 - Quizvraag

Past Simple:
Welke zin gebruikt de Past Simple?
A
She was living in the city.
B
She lived in the city.
C
She has lived in the city.
D
She has been living in the city.

Slide 13 - Quizvraag

PAST SIMPLE:
Welke zin gebruikt de Past Simple?
A
I was hearing my mother.
B
I have heard my mother.
C
I heard my mother.
D
I hear my mother.

Slide 14 - Quizvraag

Past simple regelmatige werkwoorden

Past simple onregelmatige werkwoorden
see
clean
make
cook
give
tell

Slide 15 - Sleepvraag

Past simple van:
make

Slide 16 - Open vraag

Past Simple van: give

Slide 17 - Open vraag

Past simple van : said

Slide 18 - Open vraag

past simple van:
have

Slide 19 - Open vraag

Past Simple van: watch

Slide 20 - Open vraag

Maak de zin:
(+)
she / to watch / tv / yesterday.

Slide 21 - Open vraag

Maak de zin:
(?)
They / to talk / about the test yet?

Slide 22 - Open vraag

Maak de zin:
(-)
I / to look / that well when I / to cross / the street.

Slide 23 - Open vraag

Maak de zin:
(?)
He / to have / his appointment already?

Slide 24 - Open vraag

I can make sentences using the present simple
yes :)
a little bit
not yet

Slide 25 - Poll

Homework
Make Unit 2, lesson 2, exercise 2, 5, 6, 7

Slide 26 - Tekstslide

Have a good day!

Slide 27 - Tekstslide