Hoofdletters en leestekens

Hoofdletters en leestekens
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdletters en leestekens

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer gebruik ik een hoofdletter?

Slide 2 - Woordweb

Hoe schrijf ik de zin op de juiste manier?
A
Op maandag 9 November viert Cindy haar verjaardag.
B
Op Maandag 9 november viert Cindy haar verjaardag.
C
Op maandag 9 november viert Cindy haar verjaardag.
D
op maandag 9 november viert Cindy haar verjaardag.

Slide 3 - Quizvraag

Hoe schrijf ik de zin op de juiste manier?
A
10.000 gezinnen vieren met veel plezier vaderdag.
B
10.000 Gezinnen vieren met veel plezier Vaderdag.
C
10.000 Gezinnen vieren met veel plezier Vaderdag.
D
10.000 gezinnen vieren met veel plezier Vaderdag.

Slide 4 - Quizvraag

Hoe schrijf ik de zin op de juiste manier?
A
Woont Jeffrey van Veen in West-Europa.
B
Woont Jeffrey van Veen in West-Europa?
C
Woont Jeffrey Van Veen in West-Europa.
D
Woont Jeffrey van Veen in west-europa?

Slide 5 - Quizvraag

Hoe schrijf ik de zin op de juiste manier?
A
Volgens professor Van der Sar is The Avengers de beste film van 2019.
B
Volgens professor Van Der Sar is the avengers de beste film van 2019.
C
Volgens professor van der Sar is the avengers de beste film van 2019.
D
Volgens Professor van der sar is The Avengers de beste film van 2019.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe schrijf ik de zin op de juiste manier?
A
In de herfst is het in het Zuiden veel warmer.
B
In de Herfst is het in het zuiden veel warmer.
C
In de herfst is het in het zuiden veel warmer.
D
In de Herfst is het in het Zuiden veel warmer.

Slide 7 - Quizvraag

Voeg de leestekens en hoofdletters toe:
we vertrekken om 10 uur maar je mag vanaf 9 uur bij mij komen

Slide 8 - Open vraag

Voeg de leestekens en hoofdletters toe:
mijn vader roept op de achtergrond vergeet ook je goede humeur niet

Slide 9 - Open vraag

Voeg de leestekens en hoofdletters toe:
zal ik jouw lunchpakket maken vroeg mijn moeder of ga je dat zelf doen

Slide 10 - Open vraag

Voeg de leestekens en hoofdletters toe:
ik wil graag op stedentrip naar berlijn de hoofdstad van duitsland omdat mij dat een mooie stad lijkt

Slide 11 - Open vraag