V2 Regelmatige + onregelmatige werkwoorden

¡Bienvenido a la clase!
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenido a la clase!

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué vamos a aprender hoy?
Al final de esta clase podrás.... 

  • Regelmatige werkwoorden vervoegen (El presente de indicativo)
  • Onregelmatige werkwoorden vervoegen (Los verbos irregulares)
  • Het verschil tussen regelmatige- en onregelmatige werkwoorden uitleggen in eigen woorden.

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué es el Presente de Indicativo?
''El presente de Indicativo'' wordt gebruikt als de actie die door het werkwoord wordt uitgedrukt, plaatsvindt op het moment van spreken. 
Oftewel: De actie vind NU plaats!
Por ejemplo:
Carlos prepara paella todos los domingos.
Carlos bereidt paella elke zondag.

Slide 3 - Tekstslide

Stappenplan 
Stap 1: Haal de laatste 2 letters van het werkwoord weg. Nu houd je de STAM  over.
Stap 2: Plak achter de STAM de juiste uitgang.
Stap 3: Klaar is kees :)



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

¿Qué frase es correcta?

Beber = drinken
A
Vosotros bebemos agua.
B
Vosotros bebéis agua.
C
Vosotros bebo agua.
D
Vosotros beben agua.

Slide 6 - Quizvraag

Yo
Él/ella/usted
Nosotros/-as
Vosotros/-as
Ellos/-as
compro
compras
compra
compramos
compráis
compran

Slide 7 - Sleepvraag

¿Cuál de estas traducciones es correcta?
Welke vertaling is correct?

Mijn man zingt in de auto.
A
Mi marido cantamos en el coche
B
Mi marido canta en el coche
C
Mi marido canto en el coche
D
Mi marido cantáis en el coche

Slide 8 - Quizvraag

Los verbos irregulares 
 

Een aantal werkwoorden wijken af van de regels van de vervoeging van de regelmatige werkwoorden. Dan kun je het stappenplan dus niet meer toe passen. Deze werkwoorden noemen we ONregelmatige werkwoorden.

=De onregelmatige werkwoorden 

Slide 9 - Tekstslide

VUL IN:
- SER
- TENER
- LLAMARSE
KIES:
PRESENTE

Slide 10 - Tekstslide

Neem het schema over in je schrift
PRONOMBRE
PERSONAL
SER
=zijn
TENER
=hebben
LLAMARSE
= heten
yo
soy
tengo
me llamo
eres
tienes
te llamas
él / ella / usted
es
tiene
se llama
nosotros
somos
tenemos
nos llamamos
vosotros
sois
tenéis
os llamáis
ellos / ellas / ustedes
son
tienen
se llaman
Je kan het gebruiken als hulpmiddel bij het maken van de oefeningen.

Slide 11 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in
1. Mi hermano ____________ (llamarse, él) Juan.
2. ¿Vosotros ___________(tener) hermanos?
3. Yo __________(tener) trece años. 
4. Nosotros ___________(ser) estudiantes de español.
5. ¿ _________ (llamarse) Maria?
6. Yo ___________(ser) una chica. 
7. ____________(ser) muy simpática.
8. Mi amiga ____________(llamarse, ella) Carmen.
las respuestas
1. se llama
2. tenéis
3. tengo
4. somos
5. te llamas
6. soy
7. eres
8. se llama
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

¿Has conseguido las metas de la clase de hoy?

Slide 13 - Open vraag