ABC Opdracht 7 TOA

MIJNM BOA
 Ga voor jaarplanningen en schooloverstijgende zaken naar: 'Weten en Regelen' tegel in mijn mboa.

  • laatste les donderdag 23 juni
  • TEXTweek 27 juni-1 juli
  • eerste schooldag donderdag 1 september

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

MIJNM BOA
 Ga voor jaarplanningen en schooloverstijgende zaken naar: 'Weten en Regelen' tegel in mijn mboa.

  • laatste les donderdag 23 juni
  • TEXTweek 27 juni-1 juli
  • eerste schooldag donderdag 1 september

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
ABC Opdracht 7: 
Kritische Consument​
inleveren 7 juli 2021​
​Laatste Quickscan 7 juli 2021​



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TIPS voor opdracht 7 ABC productvergelijking​: 



Maak de test http://voetafdruktest.wnf.nl/vragen.cfm 
of beschrijf je consumentengedrag​
Maak een productanalyse en bepaal je voorkeur​


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het aankoopproces
  1. Behoefteherkenning -> dagelijkse aankoop, impuls, luxe goederen?​
  2. Informatie zoeken -> kenmerken van het product, prijs, leverbaarheid​
  3. Evalueren van alternatieven -> vergelijkingssites / reviews bekijken​
  4. Keuze van het verkoopkanaal -> online/offline, bij welke winkel?​
  5. Aankoop -> daadwerkelijke aankoop (online of offline)​
  6. Resultaat -> online: 'hoe beoordeelt u uw aankoop?', liken, review plaatsen





Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Productvergelijking
  1. Welke producten wil je vergelijken? Die moeten vergelijkbaar zijn
  2. Bepaal beoordelingspunten: welke kenmerken en eigenschappen moet het product hebben?
  3. Wat zijn de criteria?
  4. Hoe bepaal je? stel vast wat belangrijk (ste) is
  5. Kenmerken leverancier

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koopsituaties 
Routinematig aankoopgedrag (goedkoop, overal te koop)
Beperkt probleemoplossend gedrag (duurder, niet vaak)
Uitgebreid probleemoplossend koopgedrag (erg duur, zeldzaam)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar worden de meeste reviews over geschreven?
A
Vakantie accommodaties
B
Elektronische apparatuur
C
Restaurants
D
Supermarktartikelen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke groep mensen vult het vaakst een review in
A
Mensen die tevreden zijn
B
Mensen die ontevreden zijn

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de laatste grote aankoop die je hebt gedaan?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De voetafdruktest is onzin; de verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis ligt bij grote vervuilende bedrijven en niet bij de consument.
Ja
Nee

Slide 12 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Binnen de zorg zou veel meer aandacht moeten zijn voor duurzaamheid.
Ja
Nee

Slide 13 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

De schoolkantine zou enkel nog voedsel mogen verkopen dat uit Nederland komt.
Ja
Nee

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


VRAAG 1
Hoeveel kilo afval gooien wij per persoon per jaar weg?
A
90 kilo
B
290 kilo
C
490 kilo
D
890 kilo

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het antwoord is 490 kilo. Dat is veel! Moet je nagaan hoe vaak jouw lichaamsgewicht hier in past! En naast afval dat netjes in de vuilnisbak beland, is er ook nog gemiddeld tussen de 35 en 140 miljoen kilo per jaar wat wij in Nederland op straat of in de natuur gooien. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe lang duurt het voordat een plastic fles is verteerd?
VRAAG 2
A
5 jaar
B
50 jaar
C
500 jaar
D
nooit

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het goede antwoord is D, nooit. Micro organismes kunnen het namelijk niet verteren en afbreken. Het verweerd en wordt kleiner gemaakt tot allemaal micro stukjes plastic die zich met de grond mengen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


VRAAG 3
Een groot deel van de 40 biljard kilo plastic die we wereldwijd per jaar produceren, komt in de oceanen terecht. Hoe?
A
Grote rivieren
B
Kleine rivieren
C
Visserij
D
Riolering

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het juiste antwoord is B. 80% van het plastic komt via kleine rivieren daar terecht. Vaak waait of regent het vanaf de straat een rivier in. Heb jij wel eens afval op straat gegooid? Misschien zwemt het nu wel in de plastic soep rond.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


We nemen 40% van alle aarde op de wereld in beslag voor landbouw. Waar wordt de landbouwgrond vooral gebruikt?
VRAAG 4
A
Bomen/planten voor de sier
B
Voedsel voor mensen
C
Veehouderij
D
Bomen voor papier

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het juiste antwoord is C, veehouderij. Tweederde van alle landbouwgrond, wordt gebruikt als grasland voor vee. Slechts een derde wordt gebruikt voor akkerbouw. Van de akkerbouw is ook weer eenderde in gebruik voor veevoer

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoeveel voetbalvelden verdwijnen er per minuut om (o.a.) hiervoor ruimte te maken?
VRAAG 5
A
10
B
15
C
20
D
30

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het juiste antwoord is D. 30 Voetbalvelden verdwijnen per minuut door ontbossing. Dat zijn 43.200 voetbalvelden per dag.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Regenwouden worden in hoog tempo ontbost. Waarom zijn die nu juist zo belangrijk?
VRAAG 6
A
Meer dan de helft van alle diersoorten woont in het regenwoud
B
Regenwouden stoten grote hoeveelheden zuurstof uit
C
Het regenwoud gaat klimaatverandering tegen
D
Regenwouden voorzien ons van medicatie

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gotcha! Alle antwoorden zijn goed. Daarmee is ontbossing de op één-na grootste oorzaak van opwarming van de aarde. Het regenwoud is dus super belangrijk! Wist je dat regenwouden de grootste biodiversiteit hebben van de wereld?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WAAR OF NIET WAAR
Wat je moet weten over biodiversiteit; verscheidenheid van het leven op aarde

Slide 27 - Tekstslide

De quiz wisselen we af met actieve werkvormen. Dit onderdeel heet over de streep. 

Doel: leerlingen actief laten nadenken over hun visie op vlees eten voordat we verder de diepte in gaan. Zo krijgt de docent ook inzicht in de algemene visie hierop binnen de klas.

Het spel: Alle leerlingen gaan aan één kant van het lokaal staan. In het midden maak je een (denkbeeldige) lijn. De volgende dia's tonen stellingen. Als leerlingen het eens zijn met de stelling, stappen ze over die streep naar de andere kant van het lokaal. Vraag steeds één leerling die over de streep is gestapt om hun keuze toe te lichten.

Er zijn teveel soorten dieren op de wereld
WAAR OF NIET WAAR
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Verlies van biodiversiteit vermindert de kwaliteit van water
WAAR OF NIET WAAR
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Veel diersoorten dienen als ongediertebestrijding
WAAR OF NIET WAAR
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Biodiversiteit, dus veel verschillende soorten dieren, planten en meer, zorgt voor voedselzekerheid, ook voor de mens
WAAR OF NIET WAAR
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe meer verschillend eten, hoe zekerder je bent dat je kunt eten. Ook organismen met een specifiek dieet kunnen in leven blijven. Dus zijn er meer diersoorten. Zo gaat de cirkel door
UITLEG

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welk diertje is cruciaal in het voortplanten van bloemen en planten?
VRAAG 7

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


VRAAG 8
Wat is de reden dat de bij bedreigd wordt?
A
De honingindustrie
B
Bestrijdingsmiddelen in de landbouw
C
Monocultuur (te weinig variatie planten en bloemen

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het antwoord is C. Monocultuur. Daardoor zijn er weinig bijen, waardoor planten ook moeilijker voortplanten.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies