6.4: Spanningen in de Nederlanden

6.4: Spanningen in de Nederlanden
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.4: Spanningen in de Nederlanden

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
Heb je aan mij laten zien:
  • Dat je weet waarom er een hervorming in de kerk ontstond en er naast de katholieke kerk een protestantse kerk kwam.
    Leer je:
  • hoe de Nederlanden bestuurd werden.
  • waarom de Nederlanden ontevreden waren.
  • Kun je uitleggen welke personen een rol speelden in deze spanningen

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
  • Herhaling en afsluiting van paragraaf 6.1
  • Histoclip: opstand in de Nederlanden
  • hoofdpersonen en gebeurtenissen
  • aan de slag met opdrachten in lessonUp

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

6.2: De Nederlandse opstand
In deze paragraaf leer je:
  • Waardoor Nederlanders ontevreden werden over de politiek en hun vorsten.
  • Hoe Nederlanders in opstand kwamen tegen hun vorst.
  • Waardoor de Nederlanden verdeeld raakten.
  • Hoe een onafhankelijke Nederlandse staat ontstond
kenmerkend aspect: de Opstand en het ontstaan van een onafhankelijke Nederlandse staat.

Slide 8 - Tekstslide

Opstand in de Nederlanden:
Maak tijdens het kijken van het filmpje 2 lijstjes:
1. lijst met belangrijke gebeurtenissen
2. lijst met belangrijke personen.

Slide 9 - Tekstslide

De Nederlanden: 17 gewesten
Gewest: Zelfstandig gebied met eigen wetten, vaak een eigen geldsoort en een eigen dialect (streektaal)
Elk gewest heeft een eigen bestuur en een stadhouder. 

stadhouder: hoge edelman als plaatsvervanger van de Spaanse koning in een gewest, zorgen voor orde en rust, aanvoerder van het leger.

Slide 10 - Tekstslide

het spaanse rijk
gewesten

Slide 11 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden (dus niet kopiëren en plakken) uit wat het begrip gewest betekent.

Slide 12 - Open vraag

Leg in je eigen woorden (dus niet kopiëren en plakken) uit wat het begrip stadhouder betekent.

Slide 13 - Open vraag

De hoofdpersonen:

Slide 14 - Tekstslide

Karel V
Keizer van het Duitse rijk en ook vorst van de Nederlanden.

Mocht niet zomaar alles beslissen, de gewesten werden bestuurd door de staten waarin de drie standen vertegenwoordigd waren, Karel had wel de hoogste macht, dat noemen we soevereiniteit


Slide 15 - Tekstslide

Filips II
Volgt in 1555 zijn vader op, was niet alleen vorst van de Nederlanden maar ook van Spanje.

streng katholiek en vervolgde de protestanten nog strenger dan zijn vader.

Filips II wil :
- Alle gewesten zelfde wetten en regels.
- het hele rijk Katholiek
En dat is een probleem

Slide 16 - Tekstslide

Margaretha van Parma

bestuurd als landvoogdes vanuit Brussel de Nederlanden. (Want Filips II gaat in 1559 in Spanje wonen)

Straffen Filips tegen de protestanten te zwaar, tijdelijk minder straffen. 

Protestantse predikers durven nu in het openbaar te preken

Slide 17 - Tekstslide

1566: beeldenstorm
aanleiding:  een preek tegen de katholieke verering van heiligen door een predikant in Vlaanderen. Zijn aanhangers slaan na afloop in een klooster in de buurt alle beelden kapot

In veel kloosters en kerken worden in de weken die volgen vernielingen gepleegd, Filips II is woest.

Slide 18 - Tekstslide

Hertog van Alva
Filips stuurt de Hertog van Alva  met een leger naar de Nederlanden, ook benoemd hij hem tot landvoogd. 

Veel Nederlanders, waaronder Willem van Oranje slaan op de vlucht

Slide 19 - Tekstslide

Leg uit wat een landvoogd is, wat doet hij/zij?

Slide 20 - Open vraag

Willem van Oranje
Benoemd in 1559 tot stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht door Filips II.

een stadhouder:  is een vertegenwoordiger van de koning in een gewest. (willen dus in 3 gewesten)

Valt in 1568 met een leger vanuit Duitsland de Nederlanden binnen.

Slide 21 - Tekstslide

Zoek meer informatie over Willem van Oranje, kijk het flimpje op de volgende dia en zoek op internet of in je methode, maak een mindmap over hem en lever hieronder een screenshot in.

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Video