Voltooid deelwoord

HET VOLTOOID DEELWOORD
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

HET VOLTOOID DEELWOORD

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les
  • Je herkent een voltooid deelwoord.
  • Je kunt een voltooid deelwoord correct spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben of zijn.
- Het voltooid deelwoord staat vaak aan het eind van een zin.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 3 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Wat is een voltooid deelwoord?

In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van de werkwoorden:
  1. hebben
  2. zijn 
  3. worden

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld voltooid deelwoord - sterk werkwoord:
  • gelopen
  • geslapen
  • bedrogen
  • Voorbeeld voltooid deelwoord - zwak werkwoord:
  • gemaakt
  • gegooid
  • verhuisd
Voltooid deelwoord

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Voltooid deelwoord
A
Hij heeft gestund.
B
Hij heeft gestundt.
C
Hij heeft gestunt.
D
Hij heeft gestunt.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
geslapen
B
geweest
C
blijven
D
gegeten

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord?
A
loop
B
liep
C
gelopen
D
geloopt

Slide 9 - Quizvraag

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
gelopen
B
verzorgd
C
gewerkt
D
gebeuren

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord?
A
gefietst
B
fietsen
C
fietsten

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord?
A
Heeft
B
juffrouw De Jong
C
de cadeaubon
D
gedaan?

Slide 12 - Quizvraag

Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
staat vaak in het midden van een zin
C
staat meestal aan het eind van een zin

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Heel werkwoord
B
Persoonsvorm
C
ge-be-her-ver-er-ont woorden
D
Werkwoordelijk gezegde

Slide 14 - Quizvraag