Nederland in het interbellum

Nederland in het interbellum
Paragraaf 2.4
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederland in het interbellum
Paragraaf 2.4

Slide 1 - Tekstslide

Wat was het interbellum ook alweer?
A
De periode tussen WOI en WOII
B
De crisisjaren van de jaren 30
C
Een andere benaming voor WOI
D
Een andere benaming voor WOII

Slide 2 - Quizvraag

Nederland na WOI
  • Gevolgen: grote vluchtelingenstroom uit België en het Nederlandse leger stond gedurende de gehele WOI paraat, waardoor er een tekort aan arbeiders ontstond
  • Dankzij de neutraliteit pakte Nederland zich toch snel op
  • Vele verwoestingen in buurlanden → vraag naar Nederlandse producten
  • Hierdoor was er nauwelijks werkloosheid en groeide de welvaart
  • Allerlei nieuwe apparaten op de markt en ontwikkeling luchtvaart

Slide 3 - Tekstslide

Verzuilde samenleving
  • Sinds de invoering van het algemeen kiesrecht in 1919 kregen de confessionele partijen meer dan de helft van de stemmen → absolute meerderheid 
  • Gescheiden werelden: eigen kranten, vakbonden, ziekenfondsen, scholen en sportclubs → verzuiling
  • Een middel om evenwicht te creëren → geen overheersing van één dominante groep
  • In het interbellum nam de verzuiling verder toe

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Waar begon de crisis van de jaren '30?
A
Rusland
B
Nederland
C
Verenigde Staten
D
Duitsland

Slide 6 - Quizvraag

Economische wereldcrisis 

  • Ook Nederland werd in 1929 getroffen door de beurskrach in NY Wallstreet 
  • De VS heeft veel leningen uitstaan in Europa en eist het geld plots terug
  • Landen om ons heen beschermen de eigen economie door handelsbeperkingen
  • Industrie en landbouw krijgen met deze maatregelen te maken
  • De productie en handel dalen en de werkloosheid schiet omhoog

Slide 7 - Tekstslide

Werkeloosheid in Nederland
  • Werklozen kregen een uitkering 
  • Strenge controle → 2 keer per dag naar het stempellokaal
  • Daar moesten ze een kaart laten stempelen om te voorkomen dat ze 'zwart' bijverdienden
  • Er werden projecten georganiseerd om werklozen een nuttige tijdsbesteding te geven → werkverschaffing

Slide 8 - Tekstslide

De grote depressie in 
Nederland
  • In 1933 ging Hendrik Colijn de regering leiden (leider van de protestantse ARP) 
  • Deze nieuwe minister-president vond dat je in crisistijd niet meer moest uitgeven dan dat er binnenkwam
  • De overheid moest zich aanpassen aan de teruglopende economie

Slide 9 - Tekstslide

De aanpassingspolitiek
  • Deze aanpassingspolitiek stond bekend om bezuinigen en investeren
  • In 1934 werden de werkloosheidsuitkeringen en de salarissen van ambtenaren verlaagd
  • In eerste instantie werden de doelen van de regering niet behaald en werden de problemen alleen maar erger
  • Toenemende kritiek → Jordaanoproer 1934

Slide 10 - Tekstslide

Einde crisis
  • Pas vanaf 1936 leefde de economie weer op
  • Oorzaken: devaluatie gulden, New Deal in de VS en het ging steeds beter met de Duitse economie
  • Colijn kreeg hiervoor alle lof → hij had 'het schip van staat veilig door de storm geloodst'

Slide 11 - Tekstslide


Stelling I: In Nederland was in de jaren 1919 - 1929 nauwelijks werkloosheid en een groeide welvaart, omdat er veel vraag was naar Nederlandse producten door de verwoestingen in buurlanden.
Stelling II: Omdat Nederland neutraal was tijdens de WOI heeft het land geen gevolgen ondervonden
A
I is juist en II is onjuist
B
I is onjuist en II is juist
C
Zowel I als II is juist
D
Zowel I als II is onjuist

Slide 12 - Quizvraag


Op deze afbeelding komt de toename van de verzuiling tijdens het interbellum goed naar voren. Leg uit waarom?

Slide 13 - Open vraag

Koppel het begrip aan de juiste afbeelding
Stempelen
Beurskrach
Werkverschaffing
Aanpassings-
politiek

Slide 14 - Sleepvraag

Aanvankelijk lijkt het erop dat de crisis Nederland overslaat, maar toch leidde de beurskrach in NY Wallstreet uiteindelijk ook tot een economische crisis in Nederland? Zet de volgende zinnen in de juiste volgorde:

1. Banken in Europa gaan over de kop
2. Landen beschermen hun eigen economie door handelingsbeperkingen op te leggen
3. De VS eist haar leningen in Europa plots terug.
4. De industrie en landbouw in Nederland komen in de problemen.
A
1 - 3 - 2 - 4
B
4 - 2 - 3- 1
C
3 - 1 - 2 -4
D
2 - 4 - 3 - 1

Slide 15 - Quizvraag

De controle bij uitkeringen in de crisis was streng. Werklozen moesten twee keer per week een kaart laten stempelen om te voorkomen dat er zwart werd gewerkt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Wat hield de aanpassingspolitiek van Hendrik Colijn in?
A
Hierdoor probeerde hij de nieuwe minister-president te worden
B
Hierdoor werd er bezuinigd op uitkeringen en salarissen
C
Hierdoor werd er een wereldwijd vredescontact gesloten
D
Hierdoor werd er geld geleend van de Verenigde Staten

Slide 17 - Quizvraag



Op de afbeelding hiernaast is de Jordaanoproer in 1934 te zien. De Jordaanoproer was een reactie op?
A
De verzuiling
B
De aanpassingspolitiek
C
De beurskrach
D
De stempellokalen

Slide 18 - Quizvraag