V4 erfelijkheid 5.3 monohybride kruising en stamboom

Deze les:
  • checkvragen bs 5.2
  • Uitleg 5.3 Stamboomonderzoek (mono-hybride kruising)
  • Zelf werken: lezen, maken, nakijken 5.3, extra opdrachten



1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Deze les:
  • checkvragen bs 5.2
  • Uitleg 5.3 Stamboomonderzoek (mono-hybride kruising)
  • Zelf werken: lezen, maken, nakijken 5.3, extra opdrachten



Slide 1 - Tekstslide

Wat hoort bij recombinatie?
WEL bij recombinatie
NIET bij recombinatie
Klonen
Meiose
Mitose
Vader en moeder
Diploïde cel
Identieke nakomelingen
Broer en zus
Genetische variatie

Slide 2 - Sleepvraag

Waardoor heeft een mutatie in een geslachtscel een groter gevolg dan een mutatie in een lichaamscel?

Slide 3 - Open vraag

Door een puntmutatie verandert een stukje DNA van GTAAAAATT in GTAACAATT. Heeft dit grote gevolgen? Leg je antwoord uit. Tabel 71 G
timer
2:00

Slide 4 - Open vraag

Leerdoelen
7) Je kunt een mono-hybride kruising uitvoeren en resultaten interpreteren bij de volgende situaties: autosomale kruising, x-chromosomale kruising, multiple allelen, letale allelen.
 
8) Je kunt een stamboom maken en gebruiken om te achterhalen of een kruising X-chromosomaal is of niet en of een allel dominant is of niet.

Slide 5 - Tekstslide

genotype   fenotype
allel A voor staande oren is dominant over het allel a voor hangoren

Fenotype staande oren: wat is het bijbehorende genotype?
Fenotype hangoren: wat is het bijbehorende genotype?
Genotype Aa: wat is bijbehorende fenotype?

Slide 6 - Tekstslide

Monohybride kruisingen
  • Bij een monohybride kruising kijken we naar de overerving van 1 eigenschap.

  • Met een stamboom kan je helderheid krijgen over de overerving van die eigenschap. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Keuze 
  • Zelfstandig maken opdrachten 5.3
  • in groepje samen zelfstandig mono-hybride kruisingen oefenen
  • les blijven volgen

Slide 14 - Tekstslide

Zoek de valse
Een dominante homozygoot en een heterozygoot kunnen een kind krijgen met een recessief fenotype

Twee homozygote ouders, 1 met dominant fenotype en 1 met recessief fenotype, krijgen alleen maar kinderen met het dominante fenotype

Als je moeder en je vader drager zijn van het BRCA gen (verhoogd kans op borstkanker) heb jij 25% kans op homozygoot recessief zijn voor BRCA

Slide 15 - Tekstslide

Deze les
Biologie in het nieuws
Heb je het begrepen? Leerdoelcheck vorige les.
Keuze: Klassikaal uitleg bijzondere kruisingen en stambomen OF zelfstandig LessonUp doornemen en checkvragen maken.
Zelf werken: checkvragen LessonUp en daarna huiswerk 5.3
Nabespreken checkvragen

Vind je het lastig? Bekijk de filmpjes aan einde LessonUp!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Leerdoelen
7) Je kunt een mono-hybride kruising uitvoeren en resultaten interpreteren bij de volgende situaties: autosomale kruising, x-chromosomale kruising, multiple allelen, letale allelen.
 
8) Je kunt een stamboom maken en gebruiken om te achterhalen of een kruising X-chromosomaal is of niet en of een allel dominant is of niet.

Slide 18 - Tekstslide


Monohybride kruising
Een plant met grote bladeren wordt gekruist met een plant met kleine bladeren. Alle nakomelingen blijken kleine bladeren te hebben.
Wat is dominant en wat zijn de genotypen van de ouders?
A
Grote bladeren AA x aa
B
Grote bladeren Aa x aa
C
Kleine bladeren AA x aa
D
Kleine bladeren Aa x aa

Slide 19 - Quizvraag

Een heterozygoot zwart mannetjes konijn kruist met een wit vrouwtje. Hoe groot is de kans op een wit konijn (kruisingsschema maken)
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 20 - Quizvraag

Stambomen
Stambomen

  • Geven erfelijkheid door de tijd weer
  • Rondjes: vrouwen
  • Blokjes: mannen

Slide 21 - Tekstslide

Stambomen

Slide 22 - Tekstslide

intermediare overerving
Er is geen dominant of recessief allel, beide zijn even "sterk"
Heterozygoot heeft een eigen fenotype en kun je dus    herkennen.
                                            AwAw  = wit
                                            ArAr = rood
                                             ArAw= roze

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Stamboom X-chromosomaal
Een jongen erft altijd het X chromosoom van moeder én bij hem geldt fenotype = genotype

Een meisje erft altijd het X chromosoom van vader. Heeft de vader het dominante fenotype dan alle dochters ook.

Slide 25 - Tekstslide

lapjeskat/schildpadkleur = altijd vrouw

X zwart    X rood

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Zelf werken
5.3 af!

Slide 33 - Tekstslide

Checkvragen

Slide 34 - Tekstslide

Bestudeer de stamboom hiernaast.

De vraag is of de ziekte daadwerkelijk X-chromosomaal overerft.

Is dat MET ZEKERHEID vast te stellen in deze stamboom?
A
ja, het is namelijk autosomaal
B
ja, het is namelijk X-chromomaal
C
beide zijn mogelijk; het is niet vast te stellen

Slide 35 - Quizvraag


3.5 Stambomen
Welke is dominant?  
A
De ziekte is dominant
B
De ziekte is recessief

Slide 36 - Quizvraag

In een bepaald konijnen ras wordt de vachtkleur bepaald door multiple allelen. De allelen hebben de volgende volgorde van dominantie (De meest dominante staat vooraan): A (agouti)> ach (chinchilla)> ah (Himalaya)> a (albino). Een fokker kruist een fenotypische agouti (man) met een fenotypische hymalaya (vrouw). Alle nakomelingen zijn 100% agouti.

Noteer een mogelijke kruising (genotype man x genotype vrouw) die dit resultaat kan geven. Leg je antwoord uit.

Slide 37 - Open vraag

Welke van de afgebeelde genen zijn intermediair?
A
Veerkleur kip en beharing bladeren
B
Beharing bladeren en tongrollen
C
Tongrollen en bloemkleur
D
Bloemkleur en veerkleur kip

Slide 38 - Quizvraag

Een bepaald recessief allel bij fruitvliegjes is letaal en X-chromosomaal.
- Kunnen er volwassen fruitvliegjes voorkomen die dit letale allel bezitten?
- Zo ja, welk geslacht hebben deze fruitvliegjes?
A
Ja, alleen volwassen mannetjes kunnen het recessieve allel bezitten.
B
Ja, alleen volwassen vrouwtjes kunnen het recessieve allel bezitten.
C
Ja, zowel volwassen mannetjes als vrouwtjes kunnen het recessieve allel bezitten.
D
Nee, er kunnen in het geheel geen volwassen fruitvliegjes voortkomen die het recessieve allel bezitten.

Slide 39 - Quizvraag

Het gen voor vleugelvorm bij fruitvliegjes erft X chromosomaal over. Het allel XA zorgt voor puntige vleugels terwijl allel a voor ronde vleugels zorgt.
Het gen voor vleugelvorm bij fruitvliegjes erft X chromosomaal over. Het dominante allel geeft puntige vleugels terwijl het recessieve allel  ronde vleugels geeft. Een homozygote dominante overerving is letaal. 
Een vrouwtjes fruitvlieg met puntige vleugels wordt gekruist met een mannetjes fruitvlieg met puntige vleugels. Hoe groot is de kans op een mannetjes fruitvlieg met ronde vleugels? 
A
0%
B
25%
C
33%
D
66%

Slide 40 - Quizvraag

Filmpjes met extra uitleg
Uitleg mono-hybride kruising (6 min)
Uitleg x-chromosomale kruising (6min)
Uitleg multiple allelen en letale allelen (7min)

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Slide 43 - Video

Slide 44 - Video