P3_Stunde 1 - Zurück in der Schule

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Periode 3

Leerdoelen

Aan het einde van deze periode kun je:

o over je eigen school, je lesrooster en je schoolvakken vertellen.

Aan het einde van deze periode heb je:

o kennis gemaakt met het Duitse schoolsysteem.

In deze periode leer je:

o het nut en belang van Duits als vreemde taal voor je toekomst.

o de werkwoorden haben en sein te vervoegen.

Stunde 1:  Zurück in der Schule

13. 1 Meine Schule

A. Antworte richtig oder falsch

Martin gaat naar de basisschool

1. richtig
2. falsch

Hij houdt van school.

1. richtig
2. falsch

De school ligt in de stad Kassel

1. richtig
2. falsch

In de klas zitten veel te veel leerlingen.

1. richtig
2. falsch

Men kan in de aula voetballen.

1. richtig
2. falsch

Hij gaat in de namiddag naar school.

1. richtig
2. falsch

De klas is gemengd.

1. richtig
2. falsch

De meeste docenten zijn niet sympathiek.

1. richtig
2. faslch

Martin heeft maar twee vrienden.

1. richtig
2. faslch

Wiskunde is makkelijk voor hem

1. richtig
2. falsch

De kinderen eten in de pauze.

1. richtig
2. falsch

Martin speelt heel goed voetbal.

1. richtig
2. falsch

De pauze duurt 20 minuten.

1. richtig
2. falsch

Martin zou graag liever een langere pauze willen.

1. richtig
2. falsch

Martin vindt alle schoolvakken leuk.

1. richtig
2. falsch

Hij leert geen vreemde talen.

1. richtig
2. falsch

In Frans is hij de beste van de klas.

1. richtig
2. falsch

Hij vindt kunst leuk, omdat hij van dieren houdt.

1. richtig
2. falsch

In de vakantie gaat hij op reis.

1. richtig
2. falsch

Na de vakantie zal hij een toets maken.

1. richtig
2. falsch

De aula is groot.

1. richtig
2. falsch

De toetsen zijn altijd moeilijk.

1. richtig
2. falsch

Er is een laboratorium op school.

1. richtig
2. faslch

Hij hoopt een goed cijfer voor biologie te krijgen.

1. richtig
2. falsch

13.2  Zurück in der Schule: haben und sein

A. Vervollständige die Sätze mit der richtigen Form des Verbs sein. 

B.  Vervollständige die Sätze mit der richtigen Form von haben.

13.3 Gespräch: Arbeitet zu zweit. Ein Schüler stellt eine Frage, der andere antwortet. Danach wechselt ihr die Rollen.

Wie heißt deine Schule?         Meine Schule heißt …..

Was für Schule ist sie?             Sie ist …

Wie groß ist sie                           Sie ist …

Wie alt ist sie?                             Sie ist ….

Wie viel Schüler gibt es?        Wir haben …

Wie viel Lehrer gibt es?           Es gibt ….