MO Herhalingsquiz thema 7 Bloemen, vruchten en zaden
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Bloemen zijn organen van planten die nodig zijn voor...
A
De ademhaling van planten
B
De voortplanting van planten
C
De groei van planten
D
Het mooi zijn!
Slide 2 - Quizvraag
Hoe heet nummer 3
A
Helmknop
B
Helmdraad
C
Stempel
D
Stijl
Slide 3 - Quizvraag
Hoe heet nummer 5
A
Stamper
B
Stempel
C
Baarmoeder
D
Vruchtbeginsel
Slide 4 - Quizvraag
Hoe heet nummer 6
A
Kroonblad
B
Knopblad
C
Kelkblad
D
Kruinblad
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Op welke manier/manieren lokken planten insecten?
A
met felle bloemkleuren
B
met nectar
C
met felle bloemkleuren en nectar
D
met felle bloemkleuren, nectar en geur
Slide 7 - Quizvraag
Insectenbloemen vormen meer stuifmeel dan windbloemen.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
1.
Insectenbloemen hebben grote stempels om het stuifmeel op te vangen.
2.
Windbloemen hebben kroonbladeren die onopvallend groen zijn.
Insectenbloemen hebben grote stempels om het stuifmeel op te vangen.
2.
Windbloemen hebben kroonbladeren die onopvallend groen zijn.
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar
2 nietwaar
D
1 nietwaar
2 waar
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Bevruchting is: het overbrengen van stuifmeel van de meeldraden naar de stamper.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Een bloem heeft een stamper en meeldraden. Welke zijn de mannelijke delen?
A
Stamper
B
Meeldraden
Slide 12 - Quizvraag
Bij bestuiving komt stuifmeel op ....
van een bloem
van een bloem
A
het vruchtbeginsel
B
de kroonbladeren
C
de stempel
D
de stijl
Slide 13 - Quizvraag
Als er stuifmeel van een kersenboom op de stempel van een pruimenboom komt, heet dat bestuiving.
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quizvraag
Waar smelten de kernen van de stuifmeelkorrel en de eicel samen?
A
Vruchtbeginsel
B
Stamper
C
Meeldraden
D
Zaadbeginsel
Slide 15 - Quizvraag
Kijk goed!
Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
Heeft hier bevruchting plaatsgevonden?
Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
Heeft hier bevruchting plaatsgevonden?
A
wel bestuiving, geen bevruchting
B
zowel bestuiving als bevruchting
C
geen bestuiving, wel bevruchting
D
geen bestuiving, geen bevruchting
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Uit welk deel van de bloem ontstaan de vruchten en de zaden?
A
Uit de helmknop
B
Uit de kelkbladeren
C
Uit de stamper
