Opdracht - Wat moet je doen?
1. Lees de zinnen hardop voor. Je vertelt iets over jezelf en stelt vragen aan een klasgenoot.
2. Vul woorden in die bij jou passen.
3. Spreek de zinnen één voor één nog een keer uit, zo duidelijk mogelijk, denk aan: Lettergrepen, klemtoon, ritme en intonatie
4. Maak een filmpje van jezelf als je de zinnen voorleest - Waar ga je zitten?
5. Stuur het filmpje via Teams naar de docent.
6. Kijk het filmpje terug, wat vind jij er van?