Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
2VE Het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord
1 / 39
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
In deze les zitten
39 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Het bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Tekstslide
Planning
- Herhaling bijvoeglijk naamwoord (plaats & vorm) in LessonUp
- Opfrismoment uitleg page de style
- Verder werken aan page de style
Slide 2 - Tekstslide
Wat weten jullie nog?
Slide 3 - Tekstslide
Allereerst: wat is een bijvoeglijk naamwoord ook al weer?
A
een woord dat activiteit aangeeft
B
een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord
C
een woord waar je een lidwoord voor kunt zetten
D
een woord dat bezit aanduidt
Slide 4 - Quizvraag
Welke van onderstaande woorden zijn bijvoeglijk naamwoorden? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
lief
B
auto
C
spelen
D
Duitse
Slide 5 - Quizvraag
Noem een paar Franse bijvoeglijke naamwoorden op die je kent
Slide 6 - Woordweb
De meeste bijvoeglijke naamwoorden in het Frans staan _______ het zelfstandig naamwoord.
A
voor
B
achter
Slide 7 - Quizvraag
1. De vorm van het bijv.nw (= herhaling)
In het Frans past het bij nw zich aan, aan het zelfstandig naamwoord, er zijn dus 4 vormen;
mnl enkv, vrl enkv, mnl mv, vrl mv
Slide 8 - Tekstslide
Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?
geen verandering
(+ niks)
+ S
+ E
+ ES
mannelijke vorm
vrouwelijke vorm
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
Slide 9 - Sleepvraag
Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?
grand
grands
grande
grandes
mannelijke vorm
vrouwelijke vorm
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
Slide 10 - Sleepvraag
Het bijvoeglijk naamwoord
Vormt zich naar het zelfstandig naamwoord.
De s
tandaard regel:
Mannelijk enkelvoud:
-
grand
Vrouwelijk enkelvoud:
+ e
grand
e
Mannelijk meervoud:
+ s
grand
s
Vrouwelijk meervoud:
+ es
grand
es
Slide 11 - Tekstslide
Vul de juiste vorm in:
la _________________ maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 12 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in:
les amis _____________________
A
américain
B
américaine
C
américains
D
américaines
Slide 13 - Quizvraag
Uitzondering (1)
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord al op een -e?
Dan hoeft er geen extra -e bij als het vrouwelijk is!
Bijvoorbeeld
:
Le pantalon est
rouge
La jupe est
rouge
Slide 14 - Tekstslide
Uitzondering (2)
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord als op een -s?
Dan hoeft er bij het mannelijk meervoud geen extra -s bij!
Bijvoorbeeld:
Le cabriolet est
gris
Les cabriolets sont
gris
Slide 15 - Tekstslide
2. Bijzondere vormen
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op.... dan wordt de vrouwelijke vorm...
mnl vrl voorbeeld
- eux
- euse
Heureux --> heureuse
- f - ve actif --> active
- ien - ienne italien --> italienne
- on - onne bon ---> bonne
Slide 16 - Tekstslide
De vrouwelijke (enk) vorm van jaloux
A
jaloux
B
jalouxe
C
jalouse
D
jalouses
Slide 17 - Quizvraag
Vrouwelijke vorm (meervoud) van délicieux
A
délicieux
B
délicieuses
C
délicieuss
D
délicieuse
Slide 18 - Quizvraag
Mannelijk (enkelvoud) van het woord; sportif
A
sportif
B
sportives
C
sportifs
D
sportive
Slide 19 - Quizvraag
3. Andere bijzondere vormen
vieux - vieille (oud)
nouveau - nouvelle (nieuw)
beau - belle (mooi)
blanc - blanche (wit)
long - longue (lang)
Slide 20 - Tekstslide
Tekst
Normaal
Uitzondering
intéressantes
nouveau
magnifique
mauvaise
beaux
bon
petits
américan
jeune
bleu
Slide 21 - Sleepvraag
4. Plaats van het bijvoeglijk naamwoord
REGEL: Het bijvoeglijk naamwoord komt ACHTER het zelfstandig naamwoord in het Frans.
MAAR.... er zijn een aantal die je ervoor zet.
Deze moet je uit je hoofd leren.
Slide 22 - Tekstslide
beau(x)/bel(s) -
belle(s)
bon(s)
-
bonne(s)
joli(s) -
jolie(s)
haut(s)
- haute(s)
long(s)
- longue(s)
petit(s)
- petite(s)
jeune(s) -
jeune(s)
grand(s) -
grande(s)
gros -
grosse(s)
vieux/vieil(s)
- vieille(s)
mauvais
- mauvaise(s)
nouveau(x)
- nouvelle(s)
Deze woorden staan altijd
VOOR
het znw (plaats)
en hebben vaak ook een afwijkende
VORM
Slide 23 - Tekstslide
(blanc) une.... page......
Slide 24 - Open vraag
(joli) une....actrice.......
Slide 25 - Open vraag
(bleu) C'est une .... voiture ....
Slide 26 - Open vraag
Welke zin is grammaticaal FOUT?
A
Des vieilles maisons
B
Les petites filles
C
Le livre beau
D
Le nouveau portable
Slide 27 - Quizvraag
vert
brun / marron
jaune
blanc / blanche
rouge
bleu
gris
noir
Slide 28 - Sleepvraag
timide
méchant
content
sympa
calme
drôle
grand
petit
cher
roux
blond
célèbre
intelligent
français
blond
beroemd
grappig
klein
rossig
gemeen
blij
Frans
verlegen
aardig
slim
groot
duur
kalm
Slide 29 - Sleepvraag
Tâche
1) Maak jouw 'page de style'
2) Kort gezegd:
minimaal
10 plaatjes en 10
zinnen
Slide 30 - Tekstslide
Page de style
Qu'est-ce que tu adores?
Qu'est-ce que tu préfères?
Qu'est-ce que tu aimes?
Slide 31 - Tekstslide
Page de style
Laat zien wat
jouw
stijl is
Ik zou je stijl moeten herkennen
Merken, kleding, accessoires, stijl (sportif, décontracté, classique, moderne, )
Slide 32 - Tekstslide
Images
Zoek
minimaal
10 afbeeldingen die verschillende dingen van jouw stijl laten zien.
Verzamel ze in één document (bijvoorbeeld PicCollage)
Slide 33 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
Gebruik in iedere zin een bijvoeglijk naamwoord:
- beau, belle
- sportif
- couleurs
- confortable
- etcétera
Slide 34 - Tekstslide
Werkwoorden
Gebruik in iedere zin een werkwoord, par exemple:
- aimer, adorer, préférer
- porter
- mettre
- acheter
- etcétera
Slide 35 - Tekstslide
Volgorde
1) Onderwerp (Je)
2) Werkwoord(en)
3) Rest van de zin (plek, tijd, lijdend voorwerp)
Slide 36 - Tekstslide
Voegwoorden
- parce que = omdat
- mais = maar
- donc = dus
- et = en
- c'est pourquoi = daarom...
Deze voegwoorden wil ik in de zinnen terugzien
Slide 37 - Tekstslide
Exemples
Je préfère un style sportif mais j'aime aussi un style classique
J’aime les chaussettes parce qu'elles sont confortables
J'adore cette combinasion d'un jeans, un T-shirt noir et un pull rouge
Slide 38 - Tekstslide
Au travail
Tâche: Teams/Opdrachten voor alle info
10 plaatjes & minimaal (samengestelde) 10 zinnen
- Samengestelde zinnen: verschillende werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden & voegwoorden
Stuur mij eventueel zinnen in de chat voor feedback
Maak vóór de volgende les alvast duo's! Dinsdag doorgeven
Slide 39 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Het bijvoeglijk naamwoord - 3AH - 29/11 - c.1
Mei 2023
- Les met
29 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H2 - U3- Grammaire II: les adjectifs
December 2020
- Les met
27 slides
Frans
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Het bijvoeglijk naamwoord - 2AH - 23/11 - c.2
Mei 2023
- Les met
38 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
§ 5.5: Bijvoeglijk Naamwoord
Mei 2023
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
HV2_Bijvoeglijk naamwoord2
Oktober 2023
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Theorie l'adjectif
Augustus 2021
- Les met
15 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
bijvoeglijk naamwoord havo 3
Mei 2018
- Les met
11 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
leçon 26
December 2023
- Les met
37 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2