AF week 2.6

• afp
• MBO
• Studiejaar 1

AF - week 6

- Terugblik vorig hoofdstuk

- Lesinhoud deze week

Module 4: spijsverteringsstelsel (blz. 78)

- 4.1 Bouw van het spijsverteringskanaal 

- Aan het werk

Lesinhoud deze week

Aan het eind van de les ben je in staat om:

- Van begin tot eind de onderdelen van het spijsverteringskanaal te benoemen,

- De 4 lagen van het spijsverteringsstelsel te benoemen.

Wat weet je van het spijsverteringsstelsel?

Waar begint de spijsvertering?

1. Dunne darm
2. Mond
3. Maag
4. Endeldarm

Waar eindigt de spijsvertering?

1. Anus
2. Nieren
3. Lever
4. Darm

De spijsvertering is nodig om voedingsstoffen uit je voeding te halen

1. waar
2. niet waar

Hoe noemen we het laatste stukje darm van de spijsvertering?

1. dunne darm
2. dikke darm
3. endel darm
4. twaalfvingerige darm

Inleiding

Functie: voedsel verteren

Voedingsstoffen die vrijkomen bij vertering:

- Suikers

- Eiwitten

- Vetten

Inleiding

Start spijsvertering: 1. mondholte (os),

2. met de tong vanuit mondholte naar de keelholte

3. door het slikken gaat voedsel naar de slokdarm, wand van de slokdarm bestaat uit krachtige spierlaag om voedsel verder te duwen naar de maag. Maar ook door peristaltiek gaat voedsel naar de maag.

4.1 Bouw van het spijsverteringskanaal

- Systeem van buizen en lichaamsholten waar de vertering van voedsel plaatsvindt.

Opgebouwd uit 4 lagen:

1. Slijmvlies (mucosa)

2. Submucosa (losmazig bindweefsel)

3. Spierlaag

4. Serosa (buitenste bindweefselvlies)

4.1 Bouw van het spijsverteringskanaal

De 4 lagen uitgelegd:

1. Slijmvlies (mucosa)

- Binnenste laag

- Maakt water, slijm en op bepaalde plaatsen spijsverteringssappen

Water zorgt ervoor dat voedseldeeltjes worden opgelost, slijm voor een beschermende laag en glijfunctie.

Verteringssappen breken de suiker, eiwitten en vetten af in kleinere stukjes om opgenomen te kunnen worden.

4.1 Bouw van het spijsverteringskanaal

De 4 lagen uitgelegd:

2. Submucosa (losmazig bindweefsel)

- Liggen bloedvaten

- Lymfatisch weefsel

- Zenuwweefsel

Doel: voorzien van zuurstof en voeding

4.1 Bouw van het spijsverteringskanaal

De 4 lagen uitgelegd:

3. Spierlaag

- Gladde spiervezels die als een ring om het spijsverteringskanaal ligt

- Spieren die in de lengte van het spijsverteringskanaal liggen --> Voortbewegen van de voedselbrij (peristaltiek) vanaf je keelholte richting je anus.

4. Serosa (buitenste bindweefselvlies)

- Buitenste bindweefselvlies

Aan het werk...

Verwerkingsopdrachten

Module 4

Thieme Meulenhoff

1 t/m 4

Maak de opdrachten uit de link:

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Verteringsstelsel/verteringsstelsel.htm