Possessive pronouns lesson 4pt2 + irr verbs terug

Bord
Docent
 2c
sem 
mats
hannah
eline
mette
julliëtte
mikail
miles
max
kelle
joël 
kiki
nora
abel
nina
willemijn
neva
senna
fleur
maxim
jasper
lea
sara
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bord
Docent
 2c
sem 
mats
hannah
eline
mette
julliëtte
mikail
miles
max
kelle
joël 
kiki
nora
abel
nina
willemijn
neva
senna
fleur
maxim
jasper
lea
sara

Slide 1 - Tekstslide

2E

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welcome!
Today's lesson: 
- words quiz p. 171
- Possessive pronouns 
- Practice 
- Irregular verbs SO review

Slide 5 - Tekstslide

Welcome!
Today's lesson: 
- Checking homework
- Possessive pronouns 
- Practice 
- Irregular verbs SO review

Slide 6 - Tekstslide

Prior knowledge
  • Wat is een bezittelijk voornaamwoord? Geef een voorbeeld. 
  • Wat is een zelfstandig naamwoord? Geef een voorbeeld.
  • Wat zijn de bezittelijk voornaamwoorden in de volgende zinnen:
  • 1.  I realized his opinion had a significant impact on the final decision.
  • 2. She was proud of her achievements and felt grateful for the support.
  • 3. The students handed in their assignments before the deadline. 

Slide 7 - Tekstslide

Possessive pronouns 
  1. mijn 
  2. jouw 
  3. zijn 
  4. haar
  5. onze
  6.  jullie
  7. hun
  1. mine
  2. your
  3. his
  4. her
  5. our
  6. your
  7. their

Slide 8 - Tekstslide

Possessive pronouns 
wanneer je wilt aangeven van wie iets is, gebruik je een possessive pronoun (bezittelijk voornaamwoord)
1) Bezittelijk voornaamwoord met zelfstandig naamwoord.
  •  my, your, his, her, our, their (mijn, jouw/jullie, zijn, haar, onze, hun)
''Her painting is beautiful!''

2) Bezittelijk voornaamwoord zonder zelfstandig naamwoord erachter. 
  •  mine, yours, his, hers, ours, theirs (de mijne, de jouwe, van hem, van haar, van ons, van hen)
''This painting is hers''

  •  of mine, of yours, of his, of hers, of ours, of theirs (van mij, van jou/jullie, van hem, van haar, van ons, van hun)
''I saw a beautiful painting of hers in the gallery last week.''

Slide 9 - Tekstslide

Practice
Fill in the gaps using these possessive pronouns(you can only use each once): of ours, mine, theirs, yours, our, her, my
1. She showed me ______ artwork, so I showed her ______.
2. We are going to ______ favorite restaurant for dinner tonight.
3. Is this ______ jacket, or is it ______?
4. We have worked really hard on this. It's a design ________
5. That wasn't my fault. It was definitely _______!

Slide 10 - Tekstslide

Lesson 4
Now go to page 154 of your workbook.
Do exercises 7 to 12 (homework)

Slide 11 - Tekstslide

Reviewing SO

Slide 12 - Tekstslide

Homework
Study: words on page 171
Do: ex 7 to 12 p. 154

Slide 13 - Tekstslide