(Mavo2) 26-11-2024 (1e les van de week)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

• Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd gebruiken.
• Je kunt de woorden van de Lernliste N-D en D-N actief gebruiken.
  
• Je kent de persoonlijke voornaamwoorden.
  
• Je kunt de werkwoorden haben en sein in de tegenwoordige tijd gebruiken.
• ...

Startopdracht

Ga rustig zitten volgens plattengrond

Bekijk de woordjes van Kapitel 6

Wortschatz Test (Kapitel 6)

• Je zit in toets opstelling
• op je tafel ligt alleen een pen en papier
• je kijkt op eigen blaadje

Wortschatz Test Kapitel 6

NED	DUITS
1. de gitaar
2. de vakantie
3. saai
4. spelen
5. makkelijk
6. of

NED	DUITS
7. de stad
8. het dier
9. dansen

DUITS	NED
1. beliebt
2. benutzen
3. stimmt
4.dauern
5. wählen
6. täglich

Guten Tag!

Was liegt auf dem Tisch?

X

X

das Buch

die Plenda

der Kugelschreiber

die Stempelkarte

der Laptop

	1e les	2e les
week 48 (25-11 t/m 29-11	-woordjes Kapitel 6 (1e kans)	-woordjes Kapitel 6 (2e kans) -laste les om stempels te halen
week 49 (02-12 t/m 06-12	toets	stempelkaart inleveren

• zusammen Arbeiten (25 min) 
• Planen (5 min)
• Feedback (5 min)

Opdracht

Bekijk de grammatica van Kapitel 4 (Je kunt het voltooid deelwoord gebruiken/

Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd gebruiken.) en noteer vragen!

Wat kan ik doen? 

• opdrachten Kapitel 4
• slim stampen
• ander opdrachten stempelkaart!

Selbstständig

Arbeiten

Weet je het nog?

Grammatik

Grammatik

Grammatik

Grammatik

Zusammen

Arbeiten

Wat kan ik doen?

• opdrachten Kapitel 4 en Kapitel 6
• voorbereiden toets
• slim stampen
• ander opdrachten stempelkaart!

Planning

• toneelstuk volgende les 
• opdrachten van Kapitel af 4 maken!

• Je kunt de woorden van de Lernliste N-D en D-N actief gebruiken.
  
• Je kent de persoonlijke                                                     voornaamwoorden.
• Je kunt de werkwoorden                                                               haben en sein in de                                                              tegenwoordige tijd gebruiken.

Wat heb je gedaan vandaag?
Wat is het beste gelukt?
Wat had je beter kunnen doen?
Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?

Wat heb je gedaan vandaag?
Wat had je beter kunnen doen?

Exitticket:
Hoeveel stempels heb je al?

1. 1
2. 2
3. 3
4. meer dan 3

Ik kan werkwoorden in de tegenwoordige tijd gebruiken.

😒🙁😐🙂😃