Hoofdstuk 4 - Naar het werk

Hoofdstuk 4 - Naar het werk
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 - Naar het werk

Slide 1 - Tekstslide

Het is maandag. 
Paul is thuis. 
Hij moet naar zijn werk. 
Hij werkt in de kantine van een school. 
Hij maakt koffie en thee voor de cursisten. 
Het werk is leuk. 

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf de dagen van de week

Slide 3 - Open vraag

Waar is Paul?
A
Op school
B
Op zijn werk
C
In de kantine
D
Thuis

Slide 4 - Quizvraag

Wat doet Paul op zijn werk?
A
Hij maakt schoon
B
Hij maakt koffie en thee

Slide 5 - Quizvraag

Paul vindt zijn werk leuk.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Eerst drinkt Paul rustig een kopje thee. 
Thee met heel veel suiker. 
Dat is lekker!
Paul pakt zijn jas. Hij loopt naar buiten.
Hé, wat is dat? 
Paul gaat weer naar binnen.
O! Hij is zijn bril vergeten. 

Slide 7 - Tekstslide

Welke zin is waar?
A
Paul drinkt snel zijn thee.
B
Paul drinkt rustig zijn thee.

Slide 8 - Quizvraag

Wat vindt Paul lekker?
A
Thee zonder suiker.
B
Thee met weinig suiker.
C
Thee met veel suiker.

Slide 9 - Quizvraag

Paul werkt in de kantine. Waar zie je de kantine?
A
B
C

Slide 10 - Quizvraag

Paul is iets vergeten. Wat is Paul vergeten?

Slide 11 - Open vraag

Paul zoekt en zoekt, maar hij ziet zijn bril niet. 
Wat ben ik toch dom, denkt hij. 
Paul doet de deur dicht en pakt zijn fiets. 
Hij gaat zonder bril naar zijn werk. 

Slide 12 - Tekstslide

Paul vindt zijn bril in huis.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Hoe gaat Paul naar zijn werk?
A
Hij loopt
B
Hij fietst
C
Hij gaat met de bus

Slide 14 - Quizvraag

Paul is slim
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

nieuwe woorden

Slide 16 - Woordweb

Vind je koffie lekker? Of vind je thee lekker?
Koffie
Thee

Slide 17 - Poll

Welk werk vind jij leuk?

Slide 18 - Open vraag