3.1 Hoofdletters en 3.2 leestekens en tekens bij woorden


Nederlands
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Taalverzorging - 3 Spellingregels
3.1 Hoofdletters 
3.2 Leestekens en tekens bij woorden (blz. 291)


Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Je gebruikt leestekens en tekens bij woorden juist.

Slide 3 - Tekstslide

De theorie....

Slide 4 - Tekstslide

Zinnen...
...beginnen met een hoofdletter  en 
eindigen met een punt (of vraagteken of uitroepteken)              . ? !

Slide 5 - Tekstslide

Vraag- en uitroepteken
  • Een gewone zin eindigt met een punt     .

  • Een vraag eindigt met een vraagteken   ?

  • Als je een zin wilt  benadrukken zet je een uitroepteken  !

Slide 6 - Tekstslide

Komma (,)
De komma geeft een leespauze aan.

 De komma gebruik je voor een voegwoord (maar, want, voordat) LET OP: niet voor 'en'!
Ik weet het niet zeker, maar ik denk het wel.

De komma gebruik je tussen twee persoonsvormen.
Nu ik er langer over nadenk, vind ik het geen gek idee.

Slide 7 - Tekstslide

Komma (,)

Na een aanhef of slotgroet
Geachte,
Groetjes,

Tussen bijvoeglijk naamwoorden
Oma had een mooie, oude, bruine kledingkast.

Betekenis veranderen van een zin
Pas op Klaas! - Pas op, Klaas!


Slide 8 - Tekstslide

Dubbele punt
De dubbele punt wordt gebruikt voor een opsomming, citaat of toelichting.

- De dag begint altijd met een heel ritueel: opstaan, douchen, aankleden, ontbijten en naar school.
- De student vroeg: 'Mevrouw, mag ik even naar het toilet?'
- Ik ga niet: ik heb wat beters te doen.

Slide 9 - Tekstslide

Puntkomma
De puntkomma gebruik je om hoofdzinnen te verbinden, die bij elkaar horen.

Slide 10 - Tekstslide

Aanhalingstekens
Een aanhalingsteken wordt gebruikt bij een citaat en om een woord op te laten vallen.

 

- Nico vroeg: 'Heb je al gekookt?'
- Een hond met korte poten wordt een 'corgi' genoemd. 

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf beide woorden over en voeg op juiste plaats een trema toe:

drieentwintig - concierge

Slide 12 - Open vraag

Schrijf beide woorden over en voeg op juiste plaats een accent toe:

enquete - prive

Slide 13 - Open vraag

Aan de slag!
Maken opdrachten van paragraaf 3.2 Taalverzorging blz. 289 t/m 293
Klaar? Dan kun je verder met je woorddossier!

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide