Les 1.2 Het deeltjesmodel

Les 1.2 Het deeltjesmodel
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 1.2 Het deeltjesmodel

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Nakijken
  • Maken + nakijken
  • Les 1.2 Het deeltjesmodel
  • Maken opgaven
  • (nakijken opgaven) 

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken: opgave 1, 2, 3, 5, 6, 8 (vanaf blz 14)

Let op, bij opgave 5, 6d, 9b en 9d  graag formule, berekening en antwoord mét eenheid opschrijven
Klaar? maak opdracht 9

Slide 3 - Tekstslide

1
  • a) Een materiaal van natuurlijke herkomst.
  • b) Materialen die als basis dienen voor het maken van (nieuwe) stoffen en producten.
  • c) Een materiaal dat door de mens is gemaakt.
  • d)

Slide 4 - Tekstslide

1
  • d)

Slide 5 - Tekstslide

2
  • Het zijn hernieuwbare grondstoffen/ze raken niet op.

Slide 6 - Tekstslide

3

Slide 7 - Tekstslide

5
  • 64 g

Slide 8 - Tekstslide

Maken: 6 en 8

Slide 9 - Tekstslide

6
  • a) Composieten zijn samengestelde materialen. In hout is de combinatie van lange vezels en houtstof van nature aanwezig. Dus is hout een natuurlijke composiet.
  • b) Synthetische materialen zijn materialen die door de mens zijn gemaakt. De genoemde houtsoorten zijn door de mens gemaakt van de grondstof hout. Dat betekent dus dat spaanplaat, mdf en multiplex synthetische materialen zijn.

Slide 10 - Tekstslide

6
  • c) De dichtheid van hout is lager dan de dichtheid van water. Daarom blijft hout drijven op water
  • d)  39 000 000 g = 39 000 kg

Slide 11 - Tekstslide

8

Slide 12 - Tekstslide

Les 1.2 Het deeltjesmodel

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen 1.2
  • 1.2.1 Je kunt met behulp van het deeltjesmodel een materiaal op microniveau beschrijven.
  • 1.2.2 Je kunt faseovergangen op microniveau beschrijven.
  • 1.2.3 Je kunt het deeltjesmodel in verband brengen met stofeigenschappen.
  • 1.2.4 Je kunt smelt- en kookdiagrammen van zuivere stoffen beschrijven.

Slide 14 - Tekstslide

Het deeltjesmodel
  • Macroniveau: niveau waarop je stoffen en verschijnselen kunt waarnemen. eigenschappen als smeltpunt, kookpunt en dichtheid kun je meten met meetapparatuur. 
  •  Deeltjesmodel: alles stofeigenschappen worden bepaald door de kleinste deeltjes waaruit stoffen zijn opgebouwd. 
  • Microniveau: niveau van de kleinste deeltjes. 

Slide 15 - Tekstslide

Het deeltjesmodel

Slide 16 - Tekstslide

Het deeltjesmodel
  • Elke stof is opgebouwd uit heel veel moleculen.
  • Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Moleculen hebben een massa en een vorm.
  • Moleculen zijn voortdurend in beweging. Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de moleculen bewegen.
  • Moleculen trekken elkaar aan. Hoe dichter de moleculen bij elkaar zitten, hoe groter de onderlinge aantrekkingskracht.
  • Tussen moleculen zit afstand. De ruimte tussen de moleculen is afhankelijk van de fase waarin de stof zich bevindt. Als een stof vast en vloeibaar is, zitten de moleculen dicht tegen elkaar aan. In de gasfase zijn ze los van elkaar en relatief ver van elkaar verwijderd.

Slide 17 - Tekstslide

Fasen
  • Welke 3 fasen kennen wij? 
  • Vast
  • Vloeibaar
  • Gas

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Sleepvraag

Slide 20 - Link

Slide 21 - Tekstslide

Het deeltjesmodel en stofeigenschappen
  • Dichtheid: dichtheid kan veranderen bij het afkoelen van bijvoorbeeld gassen (zuurstof)
  • Smelt- en kookpunt: wanneer moleculen elkaar sterker aantrekken, is er meer energie nodig om van elkaar los te komen, hierbij wordt het smelt- en kookpunt ook hoger. 

Slide 22 - Tekstslide

Smelt- en kookdiagram

Slide 23 - Tekstslide

Materialen op macro- en microniveau

Slide 24 - Tekstslide

Maken: 3 t/m 5, 7 t/m  10 (vanaf blz 22)

Slide 25 - Tekstslide

3
  • a.


  • b.  Tijdens een faseovergang kan bijvoorbeeld de temperatuur gemeten worden. Metingen verrichten kan alleen op macroniveau, dus een faseovergang is een begrip op macroniveau.

Slide 26 - Tekstslide

4
  • In de gasfase is de afstand tussen de moleculen veel groter dan in de vloeibare fase. Dat betekent dat in de gasfase per cm3 veel minder moleculen aanwezig zijn in vergelijking met de vloeibare fase. En moleculen hebben een bepaalde massa. Per cm3 gas is de massa dus veel kleiner dan per cm3 vloeistof. Dus is de dichtheid van een stof in de gasfase lager dan de dichtheid van een stof in de vloeibare fase.

Slide 27 - Tekstslide

5
  • Stearine is opgebouwd uit stearinemoleculen. In een twee keer zo groot volume is het aantal moleculen ook verdubbeld. Moleculen hebben een bepaalde massa. Dat betekent dus dat de massa dan ook twee keer zo groot is geworden.

Slide 28 - Tekstslide

7

Slide 29 - Tekstslide

maken 7 t/m  10
timer
8:00

Slide 30 - Tekstslide

8

Slide 31 - Tekstslide

9

Slide 32 - Tekstslide

10
  • In de vloeibare fase bewegen de acetonmoleculen langs elkaar heen. Bij een temperatuur van 10 °C hebben de acetonmoleculen minder energie dan bij een temperatuur van 25 °C en hebben ze een kleinere bewegingssnelheid. De moleculen zitten daardoor dichter op elkaar en de aantrekkingskracht tussen de moleculen is groter. Het zal voor een acetonmolecuul dus moeilijker worden om los te komen van de andere moleculen dan bij een temperatuur van 25 °C.

Slide 33 - Tekstslide

Klein practicum: dichtheid berekenen

Slide 34 - Tekstslide