In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Werken met sporprenten
- Verschillende soorten bronnen
- Betrouwbaarheid en standplaats gebondenheid
Geschiedenis
25-10-2023
Maak de opdrachten in je werkboek
Doel behaald?
Slide 1 - Tekstslide
Werken met bronnen
27-10-2023
Slide 2 - Tekstslide
geschreven bron
ongeschreven bron
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Primaire bron
Secundaire bron
Slide 6 - Tekstslide
Primaire bronnen
Een bron die direct afkomstig is van personen die te maken hebben met een bepaalde gebeurtenis, persoon of tijd. De informatie komt dus zelf uit de periode waarover wordt gesproken
Kunnen heel betrouwbaar zijn, want de maker leefde in die tijd
Maar ook onbetrouwbaar, omdat de persoon zijn mening geeft of omdat hij niet alle informatie heeft
Slide 8 - Tekstslide
Secundaire bronnen
Een secundaire bron is een historische bron die voortbouwt op informatie die eerder is opgeslagen in een primaire bron. De informatie komt niet uit dezelfde periode waarover wordt gesproken
Kunnen heel betrouwbaar zijn, omdat de maker veel informatie uit verschillende bronnen heeft
Maar ook onbetrouwbaar omdat de maker niet bij de gebeurtenis aanwezig was
Slide 10 - Tekstslide
Primaire bronnen
Secundaire bronnen
Dagboek
Egyptische mummie
Feniks geschiedenisboek
Filmbeelden van 9/11
Artikel op wikipedia
Documentaire over een mummie
Cartoon in de krant
Slide 11 - Sleepvraag
Feit of mening?
Feit = is controleerbaar
Mening = iets wat een persoon vindt
Een feit bevat geen mening van de auteur en een feit kan bewezen worden.
Slide 12 - Tekstslide
Even oefenen
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Betrouwbaarheid van bronnen
Slide 15 - Tekstslide
Standplaatsgebondenheid
Iedereen kijkt door zijn eigen ogen naar het verleden. Dit wordt beïnvloed door je geslacht, afkomst, woonplaats, tijd waarin je leeft, maatschappelijke positie etc.
Slide 16 - Tekstslide
Oefenen met betrouwbaarheid van bronnen
Maak opdrachten:
havo: 11, 12, 14 en 31 van paragraaf 2.2
vwo: 8, 9, 12, 13, van paragraaf 2.2
Klaar? Maak dan de afsluiting (2.7)
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Stappenplan voor beeldbronnen
1. Schrijf op wat je ziet
2. Historische context (om welke situatie, welke tijd gaat het?)
3. Wat is de boodschap?
4. Wat is de doel van de maker? Informeren, amuseren, overtuigen, amuseren
Spotprent: het uitbuiten van kinderen in fabrieken, Albert Hahn, 1877-1918