Kapitel 2.2: Keuzevoorzetsels

Naamvallen
Keuzevoorzetsels
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Naamvallen
Keuzevoorzetsels

Slide 1 - Tekstslide

Voorzetsels

Slide 2 - Tekstslide

Ich fahre mit d.. Zug (m)
A
der
B
das
C
dem
D
die

Slide 3 - Quizvraag

Er kommt aus d.. Wohnung (v).
A
der
B
die
C
das
D
dem

Slide 4 - Quizvraag

Meine Schwester ist bei d... Zahnarzt.
A
der
B
dem
C
die
D
das

Slide 5 - Quizvraag

Er geht durch .......... Zimmer (o)
A
einen
B
ein
C
eines
D
eine

Slide 6 - Quizvraag

Die Blume ist für ............ Opa.
A
der
B
den
C
die
D
das

Slide 7 - Quizvraag

Ohne ........... Vater werde ich es nicht tun.
A
mein
B
meiner
C
meinen
D
meine

Slide 8 - Quizvraag

Keuzevoorzetsels


Jullie weten dat er voorzetsels zijn die een derde naamval krijgen en voorzetsel met een vierde naamval. We gaan hier nog een groep aan toevoegen.
 
Kijk eerst het instructiefilmpje op de volgende slide

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video


Slide 11 - Tekstslide

DATIV (3e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag : 

wo? (=waar)

             wann?(=wanneer)


ERGENS ZIJN/IS ER AL

Slide 12 - Tekstslide

voorbeeld

Er steht vor d... Tür(v).

waar staat hij? "voor de deur" dus DATIV

Er steht vor der Tür.

Slide 13 - Tekstslide

Akkusativ (4e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin?(=waarheen)


ERGENS KOMEN/IS ER NOG NIET

Slide 14 - Tekstslide

voorbeeld

Er springt in d... Wasser(o).

waarheen? springt hij "in het water" dus Akkusativ

Er springt in das Wasser.

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel Wechselpräpositionen kent het Duits?
A
7
B
8
C
9
D
10

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin is fout?
A
Ich setze mich neben die Frauen.
B
Ich sitze neben den Frauen
C
Ich gehe in das Schwimmbad
D
Ich schwimme in das Schwimmbad

Slide 17 - Quizvraag

Welke vraag stel je om een vierde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?
A
Wohin?
B
Wo?
C
Wodurch?
D
Wovon?

Slide 18 - Quizvraag

Dieser Satz ist richtig!!!
Dieser Satz ist leider falsch
Für die Reise müssen wir tanken
Der Ball rollt unter das Auto
Die Kreditkarte liegt im Hotelzimmer
Ich wohne über dem Geschäft 
Ich lege die Zeitung auf dem Tisch 
Die Zeitung liegt noch auf dem Tisch

Slide 19 - Sleepvraag

Vul in.

Das Auto steht vor d...….Garage (v)

Slide 20 - Open vraag

Vul in.

Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).

Slide 21 - Open vraag

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den

Slide 22 - Quizvraag

Das Bild hängt an d... Wand(v).
A
die
B
der

Slide 23 - Quizvraag

Er geht in d... Disko(v).
A
die
B
der

Slide 24 - Quizvraag

Es fällt hinter dein... Stuhl(m).
A
deinem
B
deinen

Slide 25 - Quizvraag

Lastig?
Als je verder wilt oefenen: op de volgende slide staat een uitlegvideo en daarna is er nog een extra opgave. 
Goed lezen!

Slide 26 - Tekstslide

0

Slide 27 - Video

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Das Buch ist hinter d.. Schrank (m) gefallen.

Slide 30 - Open vraag

Der Hund legte sich unter d.. Stuhl (m).

Slide 31 - Open vraag

Der Torwart stand zu weit vor sein.. Tor (o).

Slide 32 - Open vraag

An welch.. Tag kommt ihr denn an?

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link

Slide 36 - Link

Keuzevoorzetsels
Sommige voorzetsels hebben in het Duits een vaste naamval.

Andere kunnen zowel vast een 4e als een 3e naamval krijgen.

Gelukkig is hier een makkelijk ezelsbruggetje voor!

Slide 37 - Tekstslide

Een auto met vier wielen rijdt

Een auto met drie wielen staat stil

Beweging is 4e naamval
Bevinden is 3e naamval.

Slide 38 - Tekstslide

Presentatie
Presenteer in tweetallen m.b.v. powerpoint/prezi
de theorie van de keuzevoorzetsels
  • Theorie
  • Voorbeeldzinnen
  • Tips

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Link