werkwoordspelling 1 tegenwoordige tijd zelf oefenen

Werkwoordspelling 1 tegenwoordige tijd
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling 1 tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoorden deel 1
Voor studenten om zelfstandig te oefenen
 Werkwoordspelling leren/opfrissen deel 1
  • werkwoorden herkennen
  • onderwerp en persoonsvorm
  • tegenwoordige tijd  ( lastig: d/t of dt?)

cdw 2023

Slide 2 - Tekstslide

Deze les leer je/herhaal je
Wat werkwoorden zijn
Wat een persoonsvorm is
Hoe werkwoorden worden vervoegd
Hoe je werkwoorden schrijft in de tegenwoordige tijd

In deel 2 leer je hoe je werkwoorden schrijft in de verleden tijd
In deel 3 leer je Hoe je werkwoorden schrijft in de voltooide tijd

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn werkwoorden? 
Sleep alle werkwoorden naar 'Werkwoord' .  De rest sleep je naar   'Geen werkwoord'.
Werkwoord
Geen werkwoord
huis
goede
verhuizen
heb
zijn
hond
tafel
bloempje
Kopje
rood
tent
bijzonder
denken
lopen
huilen
moeten
wil
geeft

Slide 4 - Sleepvraag

Werkwoorden....
Geven aan wat iets of iemand doet. Ze kunnen  in verschillende vormen in een zin voorkomen. Hoe schrijf je de goede vorm? 
Daarvoor moet je altijd letten op het onderwerp in de zin: wie of wat doet iets? Het werkwoord dat daarbij hoort heet de persoonsvorm.
En je moet letten op de tijd waarin de zin wordt geschreven: nu (= heden)  of in het verleden?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het werkwoord in de volgende zin?

Jan en Ahmed praten samen over hun vakantieplannen.
A
Jan en Ahmed
B
praten
C
samen
D
vakantieplannen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het werkwoord in de volgende zin?

Vandaag ga ik met mijn zus naar de markt.
A
Vandaag
B
ga
C
ik
D
naar de markt

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel werkwoorden heeft de volgende zin?
Zullen wij morgen gaan zwemmen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Zullen wij morgen gaan zwemmen?
A
zullen
B
wij
C
gaan
D
zwemmen

Slide 9 - Quizvraag

De werkwoorden:
Zullen wij morgen gaan zwemmen?

Zullen is de persoonsvorm. Die kun je herkennen door het onderwerp te veranderen. Bijvoorbeeld ik i.p.v. wij:
Zal ik morgen gaan zwemmen? Zullen verandert dan.

Slide 10 - Tekstslide

Vul de goede persoonsvorm in:
De jongen ........ stage in een verzorgingshuis. (lopen)
A
loop
B
loopt
C
lopen
D
gelopen

Slide 11 - Quizvraag

Hoe zit het ook alweer met de d, t of dt?
Kijk het volgende filmpje en beantwoord  vragen.



Slide 12 - Tekstslide

2

Slide 13 - Video

00:40
verzenden

Wat is goed? Het meisje....
A
verzend
B
verzendt
C
verzent
D
verzenden

Slide 14 - Quizvraag

00:40
verzenden

Wat is goed? Ik....
A
verzend
B
verzendt
C
verzent
D
verzenden

Slide 15 - Quizvraag

Vind je het lastig? Kijk en luister dan naar het liedje van Guus Meeuwis in het volgende filmpje. Misschien helpt dat je om het te onthouden.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

De tegenwoordige tijd
NU
Vandaag
Heden

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd:
(komen) Jan en Maryam ........ op visite.
A
kom
B
komt
C
komen
D
kwam

Slide 20 - Quizvraag

Tegenwoordige tijd
(fietsen) Said ....... om half 9 naar school.
A
fiets
B
fietst
C
fietsen
D
fietste

Slide 21 - Quizvraag

Tegenwoordige tijd = nu

(varen) De visser _____ het meer op.
A
vaard
B
vaart
C
vaarde
D
vart

Slide 22 - Quizvraag

Deze week ___ onze keuken gerenoveerd.
(tegenwoordige tijd)
A
word
B
werd
C
wordt
D
werdt

Slide 23 - Quizvraag

Vinden - Tegenwoordige tijd
Hoe … je zus haar nieuwe school?
A
Vind
B
Vindt
C
Vond
D
Vondt

Slide 24 - Quizvraag

werkwoordspelling tegenwoordige tijd: wat is goed?
A
hij bediend
B
hij bedient
C
hij bediendt
D
hij bediende

Slide 25 - Quizvraag


Vervoeg in de tegenwoordige tijd.
A
vind
B
vint
C
vindt
D
vond

Slide 26 - Quizvraag


Vervoeg in de tegenwoordige tijd.
A
gebruikt
B
gebruikd
C
gebruikte
D
gebruiken

Slide 27 - Quizvraag

Hoe goed gaan bij jou nu de werkwoorden in de tegenwoordige tijd?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll