Breuken

Ken jij breuken optellen en aftrekken?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ken jij breuken optellen en aftrekken?

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een breuk?
Breuken kom je in het dagelijks leven overal tegen.
Een breuk geeft aan hoe groot een deel van een geheel is.
 
Het geheel is hetzelfde als het totaal of alles.

Slide 2 - Tekstslide

Breuken kun je ook als kommagetal of als procent opschrijven

Slide 3 - Tekstslide

Een hele / het geheel
Dit betekent gewoon 1, of één compleet iets, zoals taart.

Dit is hetzelfde als:
100%
1,00 (denk aan €1,00)
1/1

Slide 4 - Tekstslide

De helft / een halve

Als ik de taart in twee stukken deel, noem je dat halveren. Elk stuk is dan de helft.
Dit is hetzelfde als:
50%
0.50 (denk aan €0.50)
1/2 (1 stuk van in totaal 2 stukken)


Slide 5 - Tekstslide

Een vierde - Een kwart
Een vierde is als je de taart in 4 stukken snijdt. Een vierde kan je noemen als een kwart.
Dit is hetzelfde als:
50%
0.50 (denk aan €0.50)
1/2 (1 stuk van in totaal 2 stukken)

Slide 6 - Tekstslide

Teller en noemer
De teller geeft aan hoeveel stukken gebruikt zijn.
De noemer geeft het totale stukken van iets aan.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

2/7 + 4/7 =

Slide 10 - Open vraag

We zijn klaar !

Slide 11 - Tekstslide

Ongelijknamige breuken
optellen en aftrekken

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

We zijn klaar !

Slide 18 - Tekstslide