VC B3 Erfelijkheid

Erfelijkheid
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Erfelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen heeft een mens in een lichaamscel?
A
44
B
46
C
48
D
50

Slide 2 - Quizvraag

Elke lichaamscel heeft 23 paar chromosomen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een gen?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Genenparen
- Van elk gen heb je twee allelen.

Homozygoot:
twee gelijke allelen, namelijk 2x blond
Heterozygoot:
twee ongelijke allelen, namelijk blond & bruin

Slide 7 - Tekstslide

Heeft een vlinder hetzelfde fenotype als de rups waaruit hij is ontstaan? En hetzelfde genotype?
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
zowel hetzelfde fenotype als hetzelfde genotype

Slide 8 - Quizvraag

chromosomen 
  • Dit is een chromosomenportret
  • Mensen hebben 23 paren chromosomen.
  • Totaal 46 chromosomen.
  • De paren zijn gelijk, behalve de geslachtschromosomen  (bij de man XY en vrouw XX)

Slide 9 - Tekstslide

chromosomen
In de celkern liggen chromosomen.

Chromosomen zijn opgebouwd uit  DNA en eiwit.

DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen. 

Slide 10 - Tekstslide

Menselijke cel

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel gaat zich delen.




Slide 11 - Tekstslide

Geslachtscel en Lichaamscel
  • Je kan het verschil noemen tussen een lichaamscel en een geslachtscel 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn
A
Geslachtschromosomen
B
Geslachtscellen

Slide 14 - Quizvraag

Chromosomen komen in paren voor in de geslachtscellen
A
klopt
B
klopt niet

Slide 15 - Quizvraag

Katten hebben 38 chromosomen. Hoeveel chromosomenparen hebben ze dan?
A
23
B
19
C
46
D
76

Slide 16 - Quizvraag