Anatomie p1 week 8: Ademhalingsstelsel (aangepast janet)
1 / 28
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de Latijnse benaming voor luchtpijp?
A
Larynx
B
Farynx
C
Trachea
D
Bronchiën
Slide 5 - Quizvraag
Mond en neusholte
1
2
3
4
5
larynx en farynx
trachea
Bronchiën
Bronchiolen
alveoli
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
De functie(s) van de neusholte is/zijn:
A
De lucht wordt gezuiverd en verwarmd
B
De lucht wordt gezuiverd, verwarmd en bevochtigd
C
De lucht wordt gekeurd
D
De lucht wordt gezuiverd, bevochtigd, verwarmd en gekeurd
Slide 8 - Quizvraag
Stelling: in de trachea vindt uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide plaats
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Hoe zien de longen eruit?
A
De linker long bestaat uit 3 longkwabben en de rechter long uit 3 longkwabben
B
De linker long bestaat uit 3 longkwabben en de rechter long uit 2 longkwabben
C
De linker long bestaat uit 2 longkwabben en de rechter long uit 3 longkwabben
D
De linker long bestaat uit 2 longkwabben en de rechter long uit 2 longkwabben
Slide 10 - Quizvraag
Stelling: aan de binnenkant van de grote luchtwegen zitten haartjes.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Hoe noemen we de kleinste eenheid van het ademhalingsstelsel waar uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide plaatsvindt?
A
Trachea
B
Alveoli
C
Bronchiën
D
Bronchiolen
Slide 13 - Quizvraag
1
2
3
4
5
6
7
8
farynx
neusholte
Strottenhoofd
Luchtpijp
Bronchiën
Long
Bronchiole
Longblaasje
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Inademen noem je:
A
expiratie
B
respiratie
C
inspiratie
D
deflatie
Slide 17 - Quizvraag
Uitademen noem je:
A
expiratie
B
respiratie
C
inspiratie
D
deflatie
Slide 18 - Quizvraag
Wat gebeurt er als
je inademt?
A
Het middenrif plat af en de ribben gaan omhoog
B
Het middenrif ontspant en de ribben gaan omlaag
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Een oppervlakkige ademhaling is vaak een:
A
Borstademhaling
B
Buikademhaling
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Stelling: wanneer je ademhaalt, gebruik je altijd je tussenribspieren en je buikspieren
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quizvraag
Welke spieren behoren tot de hulpademhalings-spieren?
A
Middenrif
B
Tussenribspieren
C
Buikspieren
D
Spieren in hals en schoudergordel
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Welk onderwerp van deze week is het minst duidelijk?
Bouw ademhalings-stelsel
Werking ademhalings-stelsel
Ademhalings-spieren
buik- en borstadem-haling
Geen enkele, alles is helemaal duidelijk
