In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.
Lesduur is: 28 min
Onderdelen in deze les
Communiceren op stage
Slide 1 - Tekstslide
Assertief reageren t.o.v. sub- assertief en agressief.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is assertiviteit?
Slide 3 - Woordweb
Je staat in de rij bij de supermarkt en iemand dringt voor. Niet fijn, je hebt haast. Wat is een assertieve reactie?
A
Je baalt, maar zegt niks
B
Je wordt heel boos en begint te schreeuwen
C
Je zegt op een nette manier dat je eerder in de rij stond
D
Je begint met andere klanten te praten over dit asociale gedrag
Slide 4 - Quizvraag
Assertief zijn is...
- opkomen voor jezelf
- rekening houden met jezelf én met de ander
- je mening durven geven
- 'nee' durven zeggen
- je grenzen aangeven
- niet over je heen laten lopen
Slide 5 - Tekstslide
Subassertief zijn is...
- je grenzen niet aangeven
- over je heen laten lopen
- niet zeggen wat je wilt of vindt
- doen wat anderen willen
- geremd en stil zijn
- bang zijn voor ruzie
Slide 6 - Tekstslide
Agressief zijn is...
- voor jezelf opkomen, ten koste van de ander
- tot een conflict komen
- ikke ikke ikke en de rest kan stikken (eigen belang)
- niet naar de ander luisteren
- de ander de schuld geven
Slide 7 - Tekstslide
Als je assertief bent...
A
denk je aan jezelf en de ander
B
denk je alleen aan de ander
C
denk je alleen aan jezelf
D
geef je je grenzen NIET aan
Slide 8 - Quizvraag
Casus
Je loopt ruim een maand stage in een WZC. Iedere dag na de lunch moet jij de afwas doen. Het is een flinke stapel en niemand helpt je...
Wat doe je hiermee als je....
subassertief bent
assertief bent
agressief bent
-> klassikaal gesprek
Slide 9 - Tekstslide
Je leidinggevende vraagt of je wilt werken vanavond. Eigenlijk ben je super moe en zie je het niet zitten. Wat is een subassertieve reactie?
A
je zegt dat het je helaas niet gaat lukken vanavond
B
je zegt 'haha, bekijk het maar!!'
C
je zegt ja, maar je meldt je de volgende dag 'ziek'
D
je gaat toch werken, want je bent bang dat hij anders boos wordt
Slide 10 - Quizvraag
Feedback krijgen & geven
Slide 11 - Tekstslide
Stappen bij feedback krijgen
neem een open houding aan
slik de verdediging in
laat merken dat je de boodschap hebt begrepen
accepteer de feedback
maak afspraken
waardeer de ander
Slide 12 - Tekstslide
communiceren met de oudere zorgvrager
Slide 13 - Tekstslide
Gebruik je bij oudere zorgvragers 'mevrouw' en 'meneer' of spreek je hen aan met de voornaam?
Mevrouw en meneer
voornaam
Slide 14 - Poll
Oudere zorgvragers
3 aandachtspunten:
Vroeger: communicatie was formeler, dit verwachten ze soms ook bv. u-vorm of jij-vorm
Meneer, mevrouw of voornaam: vraag wat ze het liefst hebben.
Geen kinderlijke of betuttelende taal, verkleinwoorden of intonatie alsof je tegen kinderen praat.
Slide 15 - Tekstslide
Communiceren met ouderen
Zoek online nog 5 andere tips die je kan gebruiken wanneer je communiceert met ouderen.
Slide 16 - Tekstslide
Tips om te communiceren met ouderen.
timer
5:00
timer
5:00
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Video
Slide 19 - Video
Stel dat één van je familieleden (oma, opa,..) de keuze maakt om naar een WZC te gaan. Wat zou jij belangrijk vinden om voor een bepaald rusthuis te kiezen?
Slide 20 - Open vraag
animatie in het WZC
Slide 21 - Tekstslide
Animatie
Slide 22 - Woordweb
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Geef 2 voorbeelden hoe we rekening kunnen houden met deze houding
Slide 28 - Open vraag
Hoe denk jij dat we rekening kunnen houden met het levensverhaal van de zorgvrager?
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Video
soulcenter.be
Slide 31 - Link
Slide 32 - Video
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Video
Slide 44 - Video
Slide 45 - Tekstslide
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Video
Slide 48 - Tekstslide
Slide 49 - Tekstslide
Slide 50 - Tekstslide
Wat zouden mogelijke problemen kunnen zijn voor een animatie?