Optie 1: het onderwerp komt in het eerste deel van de zin voor, en dat is genoeg. Je maakt een constructie met zu + Infinitiv.
Jugendliche meinen, alt zu sein.
Optie 2: het onderwerp komt in het eerste deel van de zin voor, maar ook in het tweede deel van de zin. Je maakt een contructie met ,dass en je krijgt nog een persoonsvorm.
Jugendliche meinen, dass sie alt sind.