H3 - 4.2 - Koude oorlog (deel 1)

H3 - 4.2 - Koude oorlog
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H3 - 4.2 - Koude oorlog

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Planning
Deze week: Koude oorlog
Volgende week: koude oorlog (vervolg)
voorjaarsvakantie
week van 1 maart: 6.1
Week van 8 maart: 6.2

Toets in de toetsweek: 
ST/3/50
4.1 + 4.2
6.1 en 6.3




Slide 6 - Tekstslide


Yalta Conference
February 1945

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Tegenstelling 
oost en west
Na 1945 begon de Koude oorlog.

Er ontstonden twee vijandige blokken: 
1) het kapitalistische westen onder leiding van de VS en 
2) het communistische oostblok onder leiding van de Sovjetunie

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Westblok (groen)
  • Bevrijd door de VS / Canada
  • Invloedssfeer  van de Verenigde Staten
  • Kapitalisme
  • Democratie
  • Vrije markteconomie
  • Vrijheid

Slide 14 - Tekstslide

Oostblok (Rood)
Bevrijd door de SU
Onder onvloed van de Sovjetunie.
communisme
geen vrije verkiezingen
planeconomie
gelijkheid

Slide 15 - Tekstslide

Duitsland
Duitsland werd ook verdeeld tussen de twee blokken.
  • West-Duitsland werd een kapitalistische democratie
  • Oost-Duitsland werd een communistische dictactuur

Slide 16 - Tekstslide

Berlijn
Berlijn werd ook verdeeld.
  • Oost-Berlijn werd de hoofdstad van het communistische Oost-Duitsland (DDR)
  • West-Berlijn bleef in handen van het kapitalistische westen.

Slide 17 - Tekstslide

Het "ijzeren gordijn"
IJZEREN gordijn

Slide 18 - Tekstslide

Berlijnse muur 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag

Zoek de betekenis van deze begrippen;

A atoomoorlog
B blokvorming
C containment
D Koude Oorlog
E Marshallhulp
F NAVO
G ontspanning
H Oostblok
I Warschaupact

Jaartallen

Schrijf alle jaartallen uit hoofdstuk 4.2 op in je schrift en schrijf erachter wat er gebeurde.

personen
Schrijf alle personen op die je tegenkomt en schrijf erachter ie het waren.


Slide 22 - Tekstslide

Toets
Je kan 0,5 punt verdienen op de toets.
Op tafel alleen je eigen schrift en een pen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Maken

Slide 29 - Tekstslide