In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Tekstverbanden
Slide 1 - Tekstslide
Tegenstelling
Voorbeeld
Tijdsvolgorde
Oorzaak-gevolg
daardoor
maar
zoals
echter
doordat
daarna
vervolgens
hoewel
hoewel
onder andere
Slide 2 - Sleepvraag
Welk tekstverband staat in deze tekst:
In een team van enthousiaste politiemedewerkers verricht je een paar keer per maand afwisselende taken. Dat kan in uniform op straat zijn, maar ook achter de schermen op het bureau.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg
Slide 3 - Quizvraag
Welk tekstverband staat in deze tekst:
Pindakaas bestaat voor meer dan de helft uit vet en bevat daardoor veel calorieën. Logisch dus dat fabrikanten ook een light-pindakaas op de markt hebben gebracht.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg
Slide 4 - Quizvraag
Welk tekstverband staat in deze tekst:
Gebruikers van de elektrische fiets worden steeds jonger. Eerst reden alleen 70-plussers erop, daarna overwonnen de 60- en 50- plussers hun weerstand en nu vliegen forenzen op fietssnelwegen op hun e-bike naar het werk.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg
Slide 5 - Quizvraag
Welk tekstverband staat in deze tekst:
Wat ze precies deed? Ze praatte tegen me in het Frans. Zij is Frans en mijn vader is Engels, dus lag het voor de hand dat ik tweetalig zou worden opgevoed.
A
Argument
B
Conclusie
C
tijdsvolgorde
D
Mening
Slide 6 - Quizvraag
Welk tekstverband staat in deze tekst:
“Je kunt op elke leeftijd een nieuwe taal leren, ook vloeiend, en je kunt er slimmer van worden”, zegt Marian
A
Argument
B
Opsomming
C
tijdsvolgorde
D
Mening
Slide 7 - Quizvraag
Welk tekstverband staat in deze tekst:
Het Duitse stamboek wil een zuiver ras voortbrengen, waardoor leden dus alleen met puur Duitse paarden fokken. Nederlandse dekhengsten, hoe goed ze ook zijn, laten ze links liggen.
A
Voorbeeld
B
Opsomming
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg
Slide 8 - Quizvraag
Welk tekstverband staat in deze tekst:
Een recent onderzoek van het Wageningse onderzoeksinstituut Alterra onderscheidt vijf groepen bezoekers met verschillende motieven om de natuur in te gaan: 35 procent van de bezoekers wil ‘er even uit’, 30 procent zoekt ‘gezelligheid’, 15 procent is ‘geïnteresseerd en wil iets leren’, 10 procent zoekt ‘wildernis’ en 10 procent komt om te sporten.
A
Voorbeeld
B
Opsomming
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg
Slide 9 - Quizvraag
Welk tekstverband staat in deze tekst:
Iedereen heeft een betaalrekening bij een bank, maar de rekeninghouder krijgt meer dan die rekening alleen. Wie geen extra’s nodig heeft, betaalt er toch voor, want voor minder geld een losse rekening nemen, is niet altijd mogelijk.
A
Voorbeeld
B
Oorzaak-gevolg
C
tijdsvolgorde
D
Tegenstelling
Slide 10 - Quizvraag
Welk tekstverband staat in deze tekst:
Het goedkoopste pakket omvat bij alle banken een betaalrekening, een pas waarmee wereldwijd betaald en gepind kan worden en bankieren via internet en telefoon.
A
Opsomming
B
Oorzaak-gevolg
C
Voorbeeld
D
Tegenstelling
Slide 11 - Quizvraag
Welk tekstverband staat in deze tekst:
Elk basispakket bestaat uit een aantal standaardproducten waar je vandaag de dag niet meer zonder kunt, zoals internetbankieren en een pinpas.
A
Opsomming
B
Oorzaak-gevolg
C
Voorbeeld
D
Tegenstelling
Slide 12 - Quizvraag
Welke signaalwoorden horden dus bij een voorbeeld verband?
Slide 13 - Open vraag
Welke signaalwoorden horen bij een opsomming?
Slide 14 - Open vraag
Welke signaalwoorden horen bij een tegenstelling?
Slide 15 - Open vraag
Welke signaalwoorden horen bij oorzaak-gevolg?
Slide 16 - Open vraag
Welke signaalwoorden horen bij een tijdsvolgorde?
Slide 17 - Open vraag
Tekstverbanden
Zorg dat je de volgende les (morgen dus..) een markeerstift bij je hebt!