5H Examentraining. Wat was de vraag?

H5 AARDRIJKSKUNDE
examenvoorbereiding
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H5 AARDRIJKSKUNDE
examenvoorbereiding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paar algemene tips..

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handige sites
https://examengemak.nl/examens/havo/Aardrijkskunde
https://examenbundel.nl/examenbundelbot/ 
https://www.lerenvoorhetexamen.nl/havo/aardrijkskunde/ 
https://www.studielift.nl/TRAINER/slll_planner/Examenplanner%202024.pdf 



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderwerpen/activiteiten/vaardigheden wil je graag terugzien in de examentraining volgende week?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat verwacht jij van de examentraining?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geografische Problemen & Schaalniveaus
  1. mondiaal = wereldwijd,
    bijv. klimaatverandering
  2. continentaal = continent, 
  3. fluviaal = over het stroomgebied van een rivier
  4. nationaal = landelijk, bijv. rivierbeleid ruimte voor rivier
  5. regionaal = streek / gebied,
    bijv. aanwijzen noodoverloopgebied
  6. lokaal = plaatselijk,
    bijv. welk dijkvak moet sterker  worden?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is
hier onnodig?

Slide 22 - Open vraag

Vraag: Welk BRIC-land zal volgens de bron een ontwikkeling doormaken die afwijkt van die van de andere BRIC-landen?

Vraag aan de klas: Wat is er een beetje onnodig fout gegaan hier? Hoeveel punten zou je voor deze vraag krijgen?

Slide 23 - Open vraag

Wat was de vraag? 2pt.


Australië zal volgens David Sterman in 2040 tot de top 8 van de
economische grootmachten behoren. Australië dankt deze hoge notering
vooral aan de grote omvang van de natuurlijke hulpbronnen.

2p 3 Beredeneer dat dit criterium de komende decennia steeds belangrijker
wordt om een economische grootmacht te zijn.
Australië zal volgens David Sterman in 2040 tot de top 8 van de
economische grootmachten behoren. Australië dankt deze hoge notering
vooral aan de grote omvang van de natuurlijke hulpbronnen.

2p 3 Beredeneer dat dit criterium de komende decennia steeds belangrijker
wordt om een economische grootmacht te zijn.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie krijgt alle twee de punten?
A
De bovenste
B
De onderste
C
Alletwee wel
D
Alletwee niet

Slide 25 - Quizvraag

Hollywoodfilms zijn een belangrijk Amerikaans exportproduct. De export
van Hollywoodfilms heeft niet alleen betrekking op de economische
dimensie.
2p 6 Geef aan
- op welke dimensie de export van Hollywoodfilms nog meer betrekking
heeft;
- met welk begrip de wereldwijde invloed van Hollywoodfilms vanuit
deze dimensie wordt aangeduid.
Wie krijgt alle twee de punten?
A
De bovenste
B
De onderste
C
Beiden

Slide 26 - Quizvraag

10 Geef van het gesteente bij de letter a in deze bron
- de specifieke naam;
- de naam van de hoofdgroep waartoe dit gesteente behoort. 
Waarom kan dit geen twee punten waard zijn?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar krijgt deze leerling de punten voor?
C-klimaten 1
• de gebieden waar deze klimaten voorkomen liggen hoog / zijn
berggebieden 1 

Slide 28 - Open vraag

In het oosten van Afrika komen drie hoofdklimaten uit het systeem van
Köppen voor. Twee van deze hoofdklimaten zijn de A- en B-klimaten.

2p 14 Geef aan
- welk hoofdklimaat uit het systeem van Köppen nog meer voorkomt in
Oost-Afrika;
- welk gebiedskenmerk ervoor zorgt dat dit klimaat voorkomt in
Oost-Afrika. 
Als het antwoord: "transforme beweging is" dan:
A
Krijgt deze leerling 1 punt
B
Krijgt deze leerling 0 punten

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was hier de vraag voor 2pt.

Slide 30 - Open vraag

Geef aan
- welk type plaatbeweging deze aardbeving veroorzaakte;
- waardoor bij dit type plaatbeweging zulke zware aardbevingen
ontstaan. 
Wat was de vraag?

Slide 31 - Open vraag

Een hoge piekafvoer in de Rijn leidt tot een overstromingsrisico in de
IJsseldelta. Dit overstromingsrisico wordt nog hoger als er tegelijkertijd
een (noord)westerstorm is op het IJsselmeer.

2p 27 Leg uit dat door een (noord)westerstorm op het IJsselmeer het overstromingsrisico in de IJsseldelta nog hoger wordt.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Heeft deze leerling de vraag goed?
A
0 pt.
B
1 pt.
C
2 pt.
D
3 pt.

Slide 32 - Quizvraag

Een hoge piekafvoer in de Rijn leidt tot een overstromingsrisico in de
IJsseldelta. Dit overstromingsrisico wordt nog hoger als er tegelijkertijd
een (noord)westerstorm is op het IJsselmeer.

2p 27 Leg uit dat door een (noord)westerstorm op het IJsselmeer het overstromingsrisico in de IJsseldelta nog hoger wordt.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Uit de uitleg moet blijken dat
• tijdens een (noord)westerstorm het water in het IJsselmeer/Ketelmeer
wordt opgestuwd bij de monding van de IJssel (oorzaak) 1
• waardoor de afvoer van het water van de IJssel wordt belemmerd / het
waterpeil in de IJssel stijgt (gevolg) 1
Vraag:
"Beredeneer waarom de leefbaarheid juist toen snel achteruit ging."
A
Oorzaak staat al in de vraag
B
Verklaring staat al in de vraag
C
Gevolg staat al in de vraag

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat krijgt hier 1 punt
A
oorzaak
B
verklaring
C
gevolg

Slide 34 - Quizvraag

"Beredeneer waarom de leefbaarheid juist toen snel achteruit ging."
Wat mist hier?
A
oorzaak
B
verklaring
C
gevolg

Slide 35 - Quizvraag

"Beredeneer waarom de leefbaarheid juist toen snel achteruit ging."
Wat heeft deze leerling fout gedaan?

Slide 36 - Open vraag

Geef met behulp van bron 4
 twee woningkenmerken van dit stadsdeel en;
 twee bewonerskenmerken van dit stadsdeel. 
Hoeveel punten?
A
0 punten
B
1 punt
C
2 punten
D
3 punten

Slide 37 - Quizvraag

Juiste woningkenmerken zijn:
− De woningen dateren van vlak na de Tweede Wereldoorlog / uit de
periode 1945-1965 / de wederopbouwperiode.
− Het zijn vooral (sociale) huurwoningen.
− Het zijn vooral lage flats / portiekflats.
− Het zijn kleine woningen.
Juiste bewonerskenmerken zijn:
− Er wonen relatief veel niet-westerse allochtonen.
− Het gemiddeld inkomen is laag / een groot percentage mensen
ontvangt een uitkering.
− Het gemiddelde opleidingsniveau van de bewoners is laag
− Er wonen relatief veel mensen per woning.
Deze opdracht was:

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In de voorbereiding ga ik rekening houden met:

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies