1.2 Eerste boeren

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Nomaden zijn rondtrekkende mensen zonder vaste woonplaats.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

De eerste mensen haalden al hun voedsel uit de natuur.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

In welk tijdvak zitten de jagers en verzamelaars?
A
1e tijdvak: monniken en ridders.
B
3e tijdvak: steden en staten.
C
1e tijdvak: jagers en verzamelaars.
D
1e Tijdvak: Jagers en boeren.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe wordt het genoemd als mensen zelf zorgen voor alles wat nodig is om te leven?
A
Werktuigen
B
Nomaden
C
Zelfvoorzienend
D
Middel van bestaan

Slide 7 - Quizvraag

Werktuig
Nomade
Middel van bestaan
Manier om aan voedsel te komen. Bijvoorbeeld door te jagen of eten te verzamelen uit de natuur.
Voorwerp waarmee je iets doet of maakt. Bijvoorbeeld: pijlpunten, bijl, speer.
Rondtrekkend persoon, zonder vaste woonplaats.

Slide 8 - Sleepvraag

De tijd voor de uitvinding van het schrift noem je de..?
A
Tijd van de jagers-verzamelaars
B
Prehistorie
C
Historie
D
Tijd van jagers en boeren.

Slide 9 - Quizvraag

Stelling:
Het tijdvak jagers en boeren vond plaats in de prehistorie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Stelling:
Ook uit ongeschreven bronnen kunnen wij informatie vandaan halen over het verleden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Geschreven bronnen
Ongeschreven bronnen

Slide 12 - Sleepvraag

Hiernaast zie je een archeoloog aan het werk.

Wat bestudeert een archeoloog?
A
Het verleden door er boeken over te lezen.
B
Het verleden door oude voorwerpen en gebouwen op te graven.
C
Het verleden door gesprekken te voeren en interviews te houden.
D
Alle antwoorden zijn onjuist.

Slide 13 - Quizvraag

De manier waarop mensen in een grote groep samenleven noemen we...
A
Nomaden
B
Zelfvoorzienend
C
De prehistorie
D
Een samenleving

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Waaraan kun je zien dat The Flintstones zich in de pre-historie afspeelt?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Met akkerbouw verbouw je....
A
Planten
B
Dieren
C
Geiten
D
Varkens

Slide 22 - Quizvraag

Met veeteelt fok je....
A
Planten
B
Dieren

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

MAKEN
Vraag 1, 2 en 3 in je boek op blz. 19 en 20

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Jagen en verzamelen
Veel verplaatsen naar een andere plek
Akkerbouw en veeteelt
Op één plek

Slide 29 - Sleepvraag

Slide 30 - Tekstslide

Wat is een revolutie?

Slide 31 - Open vraag

In welk land ontstond de landbouwrevolutie?
A
Iran
B
Irak
C
Nederland
D
Pakistan

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

De eerste boeren bleven op één plaats wonen en gingen goederen bewaren. Wat was het gevolg daarvan?
A
Daardoor ontstond er een verschil tussen arm en rijk.
B
Boeren gingen daardoor meer jagen en verzamelen.
C
Boeren werden daardoor nomaden.
D
Er was voor de boeren daardoor altijd genoeg te eten.

Slide 35 - Quizvraag

Een grote verandering van de jagers en verzamelaars naar de landbouwsamenleving was...
A
Ze werden nomaden
B
Ze verbleven op één plek

Slide 36 - Quizvraag

Wat hoort bij een landbouwsamenleving?
A
Nomaden
B
Rondtrekken
C
Graan verbouwen
D
Wilde bessen verzamelen

Slide 37 - Quizvraag

Landbouw was een middel van bestaan voor de eerste boeren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Link

0

Slide 41 - Video

De hunebedden werden gebruikt als...
A
Woning
B
Grafkamer
C
Opslag voor spullen
D
Schuilplek

Slide 42 - Quizvraag

Maken
Vraag 4, 5, 6, 7 en 8

Slide 43 - Tekstslide

15. Waar in Nederland zijn veel hunnebedden?

Sleep de hunnebedden op de goede plek in de kaart. 


Slide 44 - Sleepvraag

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Maken
Vraag 9, 10, herhaling en verdieping.
Tot en met bladzijde 25

Slide 48 - Tekstslide