Woordenschat hst 4 A3

Stijlfouten
woordenschat hoofdstuk 4 
blz. 120-121
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Stijlfouten
woordenschat hoofdstuk 4 
blz. 120-121

Slide 1 - Tekstslide

Een paar beruchte uitspraken..
Wat kosten die spullen duur.
Is het mogelijk om een tien te kunnen halen? 
Ik laat me niet uit de tent jagen! 

Slide 2 - Tekstslide

1. Contaminatie
Combinatie van twee woorden of uitdrukkingen.
Ze betekenen vaak (bijna) hetzelfde.
Je noemt dit ook wel een verhaspeling

'Overnieuw' = over doen / opnieuw
'Oost west, thuis tikt het klokje het best.' =
Oost west thuis best / zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens 
'

Slide 3 - Tekstslide

Je moet een appeltje achter de hand houden!
(Welke twee spreekwoorden zijn gehusseld?)

Slide 4 - Open vraag

2. Pleonasme
Een overduidelijke eigenschap van een persoon of ding nadrukkelijk omschrijven.

De witte sneeuw (sneeuw is doorgaans wit)
De houten boomstronk (een boomstronk is sowieso van hout)
tot later uitstellen (bij uitstel doe je het sowieso later)

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het pleonasme?
Gebruik je rode passer om een ronde cirkel op papier te tekenen.

Slide 6 - Open vraag

tautologie
Twee woorden van DEZELFDE WOORDSOORT die hetzelfde betekenen bij elkaar zetten.

Ik zal het direct en meteen regelen. 
In het donker is Maartje altijd bang en bevreesd.
Hij doet zijn best, maar zal naar verwachting echter niet overgaan.

Slide 7 - Tekstslide

Welke woorden zijn samen een tautologie?
De oude oma hield geheel en al niet van kinderen.

Slide 8 - Open vraag

Ik irriteer me vreselijk aan dat slechte taalgebruik!
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 9 - Quizvraag

ik irriteer me? 
Nee,
Ik erger me  (zich ergeren)
het irriteert (irriteren)

Slide 10 - Tekstslide

Snap jij dat zij open en bloot over haar slechte huwelijk vertelt?
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie

Slide 11 - Quizvraag

Nu zelf aan de slag.
Opdracht start + opdracht 2: Noteer de fouten in de zinnen en noteer ook om welke stijlfout het gaat.
Opdracht 1: Noteer de fouten in de zinnen en noteer ook om welke stijlfout het gaat.
Opdracht 7: kies het juiste woord in de zin. 

Slide 12 - Tekstslide