Begrijpen wat de laatste economische crisis inhoud.
Grafieken kunnen maken in Excel.
Begrijpen wat onderstaande factoren te maken hebben met een economische crisis: werkgelegenheid, rente, rente, inflatie, consumentenvertrouwen en huizenprijzen.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 4
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Economische crisis
Doel van deze les:
Begrijpen wat de laatste economische crisis inhoud.
Grafieken kunnen maken in Excel.
Begrijpen wat onderstaande factoren te maken hebben met een economische crisis: werkgelegenheid, rente, rente, inflatie, consumentenvertrouwen en huizenprijzen.
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het gevolg van een economische crisis in een land?
Slide 2 - Woordweb
De crisis van 2007, hoe ontstond deze?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Video
01:53
Wat gebeurde er in 2001? Wat achteraf de aanleiding bleek van de crisis.
A
Rente ging omhoog
B
Rente ging omlaag
C
Rente was geen factor
D
Huizenprijzen daalden
Slide 5 - Quizvraag
01:53
Banken leende geld van de staat voor 1% rente, aan wie leenden zij dit geld weer uit?
A
Huiseigenaren voor een hypotheek
B
Investerdeerders
C
Bedrijven
D
Andere landen
Slide 6 - Quizvraag
05:07
Waardoor ontstond de crisis van 2007?
A
CDO waren niet veilig
B
Investeerders gingen failliet
C
De rente werd verhoogd van de hypotheken
D
Huizenprijzen daalden
Slide 7 - Quizvraag
Samengevat:
2001 -2007
In Amerika:
Goedkope leningen door lage rente
Slide 8 - Tekstslide
2007
Stijgende rente, betaling van hypotheek lastig
Veel huizen werden verkocht, veel aanbod betekent, daling huizenprijzen
Banken leden veel verliezen omdat hypotheken niet werden afgelost.
Slide 9 - Tekstslide
2008
Bank Lehman Brother gaat failliet
Overheid grijpt in, investeringen in banken om deze overeind te houden.
Er kwam $ 750 miljard beschikbaar voor het opkopen van slechte leningen van banken en voor kapitaalinjecties in financiële instellingen
Slide 10 - Tekstslide
2009
Crisis invloed ook merkbaar in Nederland
Nederlands is een open economie en afhankelijk van economische ontwikkeling in Amerika
Vraag naar producten daalde en daarmee de werkloosheid
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het effect van de crisis op de werkloosheid?
A
Er komen hierdoor meer banen
B
Er komen hierdoor minder banen
Slide 12 - Quizvraag
Waardoor stijgt de werkloosheid?
Slide 13 - Tekstslide
Wat is het effect van de crisis op het consumentenvertrouwen?
A
Consumentenvertrouwen stijgt
B
Consumentenvertrouwen daalt
Slide 14 - Quizvraag
Waardoor daalt het consumentenvertrouwen?
Slide 15 - Tekstslide
Wat is het effect van deze crisis op de huizenprijzen?
A
Dalen door een hoog aanbod
B
Stijgen door een te hoog aanbod
Slide 16 - Quizvraag
Waardoor dalen de huizenprijzen?
Slide 17 - Tekstslide
Wat is het effect van de crisis op de rente?
A
Zal dalen om de economie te boosten
B
Zal stijgen om de economie te boosten
Slide 18 - Quizvraag
Waardoor daalt de rente?
Slide 19 - Tekstslide
Opdracht
Op je werkblad zijn cijfers weergegeven van 2006 t/m 2019 betreft: werkgelegenheid, rente, inflatie, consumentenvertrouwen, huizenprijzen.
Maak hiervan grafieken van iedere factor in Excel.
Maak ten minste 3 verschillende soorten grafieken.