Past Simple, HV2, medium

Past simple
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Past simple

Slide 1 - Tekstslide

But first! When do you use
the Present Simple?
A
If you are doing it right now.
B
If you are doing it every day.
C
If you did it yesterday.
D
If you started yesterday and it is still happening.

Slide 2 - Quizvraag

What belongs to the Present Simple?
A
to be + ww + ing to be + not + ww + ing
B
ww + ed not + ww + ed
C
will + ww will + not + ww
D
ww / shit regel do not + ww

Slide 3 - Quizvraag

Present Simple
Gewoonte / regelmaat

I walk every morning but I don't walk in the evening. 

She runs every week but she doesn't run during the holidays.

Slide 4 - Tekstslide

And now ...   Past Simple
Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.


Slide 5 - Tekstslide

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staan vaak een wanneer het gebeurd is.

  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007
  • this morning

Slide 6 - Tekstslide

Zijn de zinnen Past simple of niet?
Let op signaalwoorden. 
Wel Past Simple
Niet Past Simple
I went to the hospital last week.
I have been living here for five years.
I lived here five years ago.
I have played games all day. 

Slide 7 - Sleepvraag

 Regelmatige werkwoorden

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked
it rains-> it rained
they listen-> they listened

Slide 8 - Tekstslide


Wat is de Past Simple van work?
A
works
B
worked
C
working
D
work

Slide 9 - Quizvraag


Wat is de Past Simple van recommend?
A
recommanding
B
recommend
C
recommended
D
recommends

Slide 10 - Quizvraag

 Spelling Past Simple
Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:
I live - I lived
you move - you moved

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:
I drop - I dropped
they plan - they planned

Slide 11 - Tekstslide

 Spelling Past Simple
Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:
I carry- I carried
you study- you studied

In de past simple komt er een -ed achter als er een klinker voor staat:
I play - I played

Slide 12 - Tekstslide


Wat is de Past Simple van stay?
A
staid
B
stayed
C
stayid
D
stayied

Slide 13 - Quizvraag


Wat is de Past Simple van believe?
A
believeed
B
believes
C
believe
D
believed

Slide 14 - Quizvraag


Wat is de Past Simple van stop?
A
stoped
B
stopied
C
stopped
D
stopd

Slide 15 - Quizvraag


Wat is de Past Simple van marry?
A
marryd
B
marryed
C
married
D
marryied

Slide 16 - Quizvraag

Past Simple - Onregelmatige werkwoorden

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.
to go       -> went      He went to Italy last year.
to make -> made     They made a very nice meal two days ago.

Slide 17 - Tekstslide

Past Simple - Onregelmatige ww

Er zijn geen regels voor de Onregelmatige ww, je moet ze uit je hoofd leren. Je pakt voor de Past Simple de 2e kolom.

see - saw - seen
come - came - come

Slide 18 - Tekstslide


Wat is de Past Simple van go?
A
gone
B
went
C
goed
D
goes

Slide 19 - Quizvraag


Wat is de Past Simple van tell?
A
told
B
tolded
C
telled
D
tolt

Slide 20 - Quizvraag


Wat is de Past Simple van learn?
A
learned
B
lorne
C
learn
D
lorn

Slide 21 - Quizvraag


Wat is de Past Simple van think
A
tought
B
taught
C
thought
D
thinked

Slide 22 - Quizvraag

Past Simple - Vraag
Vraagzinnen
Did + hele ww :
Did you walk to school yesterday?

Let op! 
Maar 1 woord staat in de verleden tijd!  Did is verleden tijd van do. 

Did you walked?  = fout

Slide 23 - Tekstslide

Which question in the past simple is correct?
A
Did I tried to help her?
B
Tried I to help her?
C
Did I try to help her?
D
Do you tried to help her?

Slide 24 - Quizvraag

Which question in the past simple is correct?
A
Did you played tennis last year?
B
Did you play tennis last year?
C
Played you tennis last year?
D
Do you played tennis last year?

Slide 25 - Quizvraag

Past Simple - Vraag/Ontkenning
Ontkennende zinnen
Didn't + hele ww :
You didn't walk to school yesterday.

Let op!
Maar 1 woord staat in de verleden tijd! Did is verleden tijd van do.

You didn't walked? = fout

Slide 26 - Tekstslide

Fill in the Past Simple (-).
Bob ..... his teacher
A
didn't liked
B
didn't like
C
doesn't liked
D
liked not

Slide 27 - Quizvraag

Fill in the Past Simple (-)
Jill ... the answer.
A
doesn't knowed
B
didn't knew
C
didn't know
D
knew not

Slide 28 - Quizvraag

How do you make the past simple negative?
A
didn't + ww + ed
B
didn't + ww
C
don't + ww
D
doesn't + ww

Slide 29 - Quizvraag

Klopt! 
Klopt niet! 
Een regelmatige past simple (+) eindigt altijd op -ed
Onregelmatige vormen moet je uit je hoofd leren
Je gebruikt de past simple voor dingen die altijd waar zijn. 
Je ontkent een past simple door didn't plus het hele werkwoord te gebruiken 
Je maakt vragen in de past simple met didn't plus hele werkwoord

Slide 30 - Sleepvraag

My sister .......... (play) the guitar last year.

Slide 31 - Open vraag

......... Brandon ............ (drive) home last night?

Slide 32 - Open vraag

They ....... (not - go) home after school yesterday.

Slide 33 - Open vraag

Je gebruikt de Past Simple als...
A
iets gebeurd is en nu steeds aan de gang is
B
iets iedere dag gebeurt
C
iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
D
je iets aan het doen was

Slide 34 - Quizvraag

I understand comparisons and can use it in a sentence.
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll