De ultieme quiz Waystage

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wij hebben ons _____ (klaarmaken)

Slide 2 - Open vraag

De Mona Lisa is een ____ dat in het Louvre hangt

Slide 3 - Open vraag

Ik ___ van de trap ___ (vallen)

Slide 4 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 5 - Open vraag

Mijn broek is te lang. Kan je de broek ___?

Slide 6 - Open vraag

Naast mijn bed staat er een ____

Slide 7 - Open vraag

Mijn boekentas ___ op de tafel
A
staat
B
ligt
C
hangt

Slide 8 - Quizvraag

____ het boek op de tafel
A
zet
B
leg
C
hang

Slide 9 - Quizvraag

Jullie ___ tot 10:00 in bed ___ (liggen)

Slide 10 - Open vraag

welke vorm is dit?

Slide 11 - Open vraag

Welke verdieping is dit?
Het ____

Slide 12 - Open vraag

Ik ga naar Oostende, in Gent moet ik ___
A
opstappen
B
afstappen
C
overstappen

Slide 13 - Quizvraag

Hij draagt een ___ t-shirt
A
wit
B
witte

Slide 14 - Quizvraag

ik zoek ___ sokken
A
zwart
B
zwarte

Slide 15 - Quizvraag


Slide 16 - Open vraag

Gisteren ___ wij ___ (zwemmen)

Slide 17 - Open vraag

Welk motief zie je hier?

Slide 18 - Open vraag

Ik verkoop mijn __ tafel
A
klein, rond
B
kleine, ronde

Slide 19 - Quizvraag

De man van mijn dochter is mijn ___

Slide 20 - Open vraag

Vandaag ___ ik naar school ___

Slide 21 - Open vraag

B 180 cm = dit meubel is 180 cm
A
lang
B
breed
C
hoog
D
diep

Slide 22 - Quizvraag

Negatie: hij heeft al heel de dag honger

Slide 23 - Open vraag

Kan u mij ___?

Slide 24 - Open vraag

Mama, ___ ik een koekje eten?
A
kan
B
mag
C
moet
D
wil

Slide 25 - Quizvraag

Katrien heeft morgen examen. Ze __ studeren
A
kan
B
mag
C
moet
D
wil

Slide 26 - Quizvraag

Mijn dochter volgt zwemlessen. Ze ___ al goed zwemmen.
A
kan
B
mag
C
moet
D
wil

Slide 27 - Quizvraag

geef een antoniem voor: mooi

Slide 28 - Open vraag

Geef de comparatief voor "veel"

Slide 29 - Open vraag

Het tapijt ligt ___ het bed
A
op
B
onder

Slide 30 - Quizvraag

ik drink ___ koffie
A
niet
B
geen

Slide 31 - Quizvraag