oefenen examen lf 2

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zorg dat je volgende week aanwezig bent!


we bespreken inhoudelijk de examens en maken samen een planning

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agenda
Herhalen lesstof
Luisteroefening
Leesoefening
Tekstrelaties
oefenen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord B: Omdat de kijker er dan meteen bij betrokken is. Door met een vraag te beginnen wordt de kijker nieuwsgierig, omdat hij zelf de vraag (onbewust) beantwoord en wil weten wat de mensen in de video gaan zeggen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

48.Antwoord A: Sportvissen is vissen voor je plezier. Min. 00:42.
49.Antwoord A: Het is onverwacht, want je denkt dat de presentator de vissen zielig vindt

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

50.Antwoord C: Tegenstelling. De signaalwoorden ‘maar’ en ‘toch’ geven altijd een tegenstelling aan.
51.Antwoord D: Amuseren en informeren. Satirische programma’s hebben als hoofddoel amuseren en in mindere mate ook informeren.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogredenen
Na deze les weet je wat drogredenen zijn en herken je ze!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen we met een drogredenen?
Wie kent ze al?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen we met een drogredenen?
Een drogreden is een reden of redenering die niet klopt, maar wel aannemelijk lijkt. Drogredenen worden vaak in discussies gebruikt, maar ook wel in andere situaties
Valse argumentaties

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Drogredenen 1e ronde
  • Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
  • Cirkelredenering
  • Verkeerde vergelijking
  • Generalisatie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De onjuiste oorzaak-gevolgrelatie


Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.
Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
'Sinds de jaren tachtig worden er computers gebruikt in het basisonderwijs. En sinds de jaren tachtig hebben kinderen minder parate kennis. Door het gebruik van computers op school hebben kinderen dus minder parate kennis.'

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 De cirkelredenering
Bij een cirkelredenering herhaal je je standpunt, alleen anders geformuleerd.
Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cirkelredenering

'Dit kabinet maakt er echt een puinhoop van, want het kabinet doet helemaal niets goed!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verkeerde vergelijking
Je vergelijkt onterecht twee zaken met elkaar.

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkeerde vergelijking

'Het geschiedenisonderwijs kan beter worden afgeschaft. Wat gebeurd is, is gebeurd. Een versleten jas gooi je toch ook weg!'


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De overhaaste generalisatie 
Op grond van een of een enkel voorval wordt er een conclusie getrokken die voor alle gevallen geldt.


Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overhaaste generalisatie

'Hardlopen is helemaal niet gezond. Bij de marathon van vorige week is een man in elkaar gezakt en ter plekke overleden aan een hartaanval.'

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werklozen zijn te beroerd om te werken, dat zie je wel aan mijn buurman.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
generalisatie

Slide 26 - Quizvraag

Op basis van te weinig gegevens stelt iemand een algemene regel vast
Supermarktmedewerkers moeten niet klagen als ze overuren maken, want winkeliers werken ook op koopavonden en zaterdag
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredening
D
generalisatie

Slide 27 - Quizvraag

er worden dingen met elkaar vergeleken die eigenlijk niet te vergelijken zijn
Iemand die niet vooraf een proefexamen maakt, haalt een slecht resultaat. Jim heeft een onvoldoende, dus hij heeft het proefexamen niet gemaakt.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
generalisatie

Slide 28 - Quizvraag

Een foute conclusie trekken; een verkeerde voorstelling van oorzaak en gevolg.
“Ik ben geen kleptomaan, want ik steel niet.”
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
generalisatie

Slide 29 - Quizvraag

Een spreker of schrijver gebruikt bij een cirkelredenering de bewering als het argument zelf. Vaak geeft de spreker of schrijver een definitie of omschrijving van de bewering in zijn argument, zoals in onderstaand voorbeeld een niet-kleptomaan per definitie niet steelt.
Drogredenen 2e ronde

  • Ontduiken van de bewijslast
  • Verkeerd autoriteitsargument
  • Beroep op traditie
  • Persoonlijke aanval

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onduiken van bewijslast
Je formuleert je argument zo dat je je tegenstanders ervan weerhoudt het standpunt tegen te spreken.

'Ik ben tegen de doodstraf. Ieder weldenkend mens is daar toch tegen!'

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontduiken van bewijslast
'Als jij geen tegenargumenten kunt bedenken, dan is het dus waar.'



Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkeerd autoriteitsargument
Je voert iemand op die helemaal geen autoriteit is op het gebied van het onderwerp van de discussie.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkeerd autoriteitsargument
'Ik weet zeker dat deze maaltijd gezond is, want dat heeft mijn fitnesstrainer gezegd.'

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beroep op traditie
Je geeft een argument dat gebaseerd is op het idee dat iets zo moet blijven omdat het altijd al zo geweest is.

'Waarom zou ik een mobiele telefoon aanschaffen? Vroeger had niemand een mobiele telefoon en de communicatie verliep altijd prima.'

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beroep op traditie
Natuurlijk moeten leerlingen met pen en papier blijven werken, dat is altijd zo geweest.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke aanval
Bij een persoonlijke aanval wordt er niet op de bal, maar op de persoon gespeeld. 

 'Als je niet tegen de oorlog in Oekraïne  bent, dan ben je geen echte Nederlander'. 

Dit argument valt iemand aan op zijn mening 


Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke aanval
Wat weet jij van nu gezondheid, jij eet zelf elke week twee keer een patatje!

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dat hoef ik niet te bewijzen, dat is gewoon zo!
A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.
A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We eten nooit later dan zes uur, dus nu ook niet.
A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederland stelt niets voor, want het is maar een klein kikkerlandje.

A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van der Mooi zegt: “Dat kan wel zijn, maar iedereen is zo druk, ik zie het dagelijks gebeuren, dus niemand heeft meer tijd en zin om aan zijn tuin te werken.” Van welke drogreden maakt Van der Mooi hier gebruik?
A
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
Overhaaste generalisatie
C
Verkeerde vergelijking

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is deze tekst op dit moment geschreven? (aanleiding)
Dat is…







A
omdat de overstromingen de spuigaten uit lopen.
B
omdat de tuintrend om alles te betegelen gestopt moet worden.
C
omdat er recent weer diverse overstromingen zijn geweest en de tuintrend is daar mede oorzaak van.

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feit
Mening
Het aantal overstromingen neemt toe.
Mensen hebben het steeds drukker gekregen.
Mensen kiezen tegenwoordig liever voor onderhoudsvrije tuinen.
Tuinen met veel onkruid zijn lelijk
Tuinen met veel planten zijn beter

Slide 47 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bert Booiem zegt: “Ik weet niet wat je liever hebt, een ondergelopen kelder of een tuin met gevarieerde planten en af en toe wat onkruid, maar ik zou het wel weten.” Van welke drogreden maakt Booiem hier gebruik?
A
Verkeerde vergelijking
B
Persoonlijke aanval
C
Cirkelredenering

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ben je tevreden over de voorbereiding? Ja, wat vond je fijn? Nee, hoe zou jij het anders willen?

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Video

Deze slide heeft geen instructies